Ouderenzorg lijkt in campagne wel taboe
Het opheffen van verzorgingstehuizen heeft tot een ramp geleid, wordt in de politiek inmiddels breed erkend. Jammer dat het bij woorden lijkt te blijven, constateert ouderenpsycholoog Noud Engelen (voorzitter Platform Mantelzorg Limburg) in Trouw.
Op 3 oktober nam een brede Kamermeerderheid een motie aan om het verzorgingshuis als het ware opnieuw uit te vinden. Vanwege de kamerbrede steun voor deze motie is het verbazend dat politieke partijen in deze verkiezingscampagne de ouderenzorg nauwelijks noemen, zo schrijft Engelen in Trouw. “Hooguit leeft bij hen het voornemen om ‘mantelzorgers beter te ondersteunen’. Dat is niet meer dan een doekje voor het bloeden, gezien het probleem dat speelt. Slechts enkele partijen, op de meer extreme flanken, hebben expliciet de bouw van nieuwe verzorgingshuizen in hun programma opgenomen.”
Krachtige overheid nodig
Om verzorgingshuizen van de grond te krijgen, is volgens Engelen een visionaire en krachtige centrale overheid noodzakelijk. “Eén die zélf noodzakelijke voorwaarden schept en dat niet over laat aan de markt of het burgerinitiatief. Een overheid die ófwel zorgt voor nieuwe middelen en wetgeving ófwel voor een herinrichting van de Wet langdurige zorg.”
Niet overhevelen naar Wmo
Een desastreus idee (onder meer geopperd door topambtenaren) zou het zijn om de ouderenzorg uit Wlz te halen en over te hevelen naar de zorgwet Wmo, zo schrijft Engelen in Trouw. “Dat betekent dat de zorg naar de gemeente gaat, zoals eerder gebeurde met de jeugdzorg. Zo’n decentralisatie betekent landelijke willekeur in beschikbare zorg en een bedreiging voor specialistische voorzieningen, zoals de ouderenpsychiatrie.”