Op stap met gps-tracker
Technologie is een uitkomst voor het gebrek aan handen in de ouderenzorg, meent het kabinet. Deze maand bespreekt een zorgredacteur van Trouw elke week een nieuw snufje. Deze keer: een gps-tracker.
Gps-trackers voor senioren zijn al sinds 2015 in alle soorten en maten te koop. Er bestaan armbandjes, draagbare alarmknoppen, telefoontjes en opspeldbare sensoren. Populair in de verpleeghuiszorg zijn tegenwoordig vooral de alarm-armbandjes.
Er zijn veel voordelen: verpleeghuisbewoners kunnen met zo’n bandje zelf op stap, in plaats van dat ze binnen moeten blijven. Sommigen, degenen die erg verward zijn, alleen de tuin in. Anderen kunnen de straat op. Wanneer ze de virtuele grens overschrijden krijgen de verzorgers een melding op een app.
Ook familieleden van ouderen die nog niet in tehuizen zitten, kunnen hun naasten in de gaten houden. Het doet volgens Trouw de vraag rijzen of in de toekomst alle ouderen misschien wel stipjes op een kaart worden, te volgen van een afstandje.
Nieuwe dingen lastig
Het komt redelijk vaak voor, zegt een onderzoeker van kennisorganisatie Vilans, dat verpleegkundigen bandjes zonder bewoners onder bomen vinden. Mensen met dementie vinden het namelijk lastig om nieuwe dingen te dragen.
Ook de techniek kan het laten afweten. Een haperende internetverbinding, een lege batterij of – en dat is misschien wel het grootste risico bij deze doelgroep – de draagbare alarmknop wordt vergeten.
Steeds afhankelijker van technologie
Zorgethicus Alistair Niemeijer (Universiteit voor Humanistiek) zegt in Trouw: “De overheid zet in op technologie. We worden steeds afhankelijker van trackers, robots, pillentellers. Dat betekent dat we handelingen afleren.” Een gps-tracker kan een goede toevoeging zijn, zegt de ethicus. “Maar een dergelijk systeem mag nooit ingezet worden omdat een mantelzorger dat wil, of een hulpverlener. Alleen de polsbanddrager zelf.”