Ik ben niet oud, ik ben duurzaam

“Ik ben dus grijs en oud maar ik weiger mezelf als probleem te zien, als kostenpost, als object van liefdadigheid, als punt van overleg tussen mijn kinderen over de te verlenen mantelzorg”, schrijft Nelleke Noordervliet (1945) in haar column in Trouw.

“Ik verbied de overheid naar me te kijken met een meewarige blik, of een ongeduldige blik, of een therapeutische blik, of een blik van ergernis.”

Wees blij dat ze er zijn

De schrijfster noemt het in Trouw belachelijk dat in het maatschappelijk gesprek een mens van boven de zeventig niet meer serieus wordt genomen: daar hoeven we qua inbreng niet meer naar om te kijken. “Kijk maar hoe men spreekt over de bijdragen van bijvoorbeeld Johan Remkes of Herman Tjeenk Willink. Dat die oude paarden nog van stal worden gehaald wordt gezien als een schande, een brevet van onvermogen voor de jongere generatie. Dat kán eigenlijk niet. De bijdragen van Remkes en Tjeenk Willink zijn nuchter, gedragen door kennis en ervaring, met gezag gebracht. Dus hoezo te oud? Wees blij dat ze er zijn.”

Kijk anders aan tegen ouder worden

Is het angst voor de dood, voor de ouderdom, voor het verlies van geestelijke en lichamelijke kracht dat jongere generaties hun ouders en grootouders zien als het zoveelste probleem dat op hen afkomt en dat ze er nu net even niet bij kunnen hebben, vraagt Noordervliet zich af in haar column in Trouw. “Als we nu toch een Zeitenwende meemaken en gedwongen worden tot duurzaamheid en hergebruik waarom kijken we dan niet anders tegen het ouder worden aan? Ik ben niet oud. Ik ben duurzaam.”

Reactie

Een lezer van Trouw schrijft de volgende zin in Noordervliets column ‘pas erg’ te vinden: ‘maar dat hij/zij eenzaam is en dat die eenzaamheid moet worden opgeheven met liefdadige bezoekjes van brave vrijwilligers die over het weer en vroeger komen praten. Dat lijkt me pas echt erg.’ “Beste mevrouw Noordervliet, u bent gezegend met nog een scherpe geest en voldoende daadkracht, maar als dat ontbreekt als men ouder is, hulpbehoevender, eenzamer doordat vrienden, buren, kennissen overleden zijn, dan is iedereen die komt praten over het weer en vroeger welkom!”