Geestelijk verzorger brede groep ouderen
In ziekenhuizen en verpleeghuizen werkten al langer geestelijk verzorgers, maar sinds enkele jaren komen daar vaker thuisbezoeken bij: in 2022 bezochten zij 6.600 mensen thuis, na de eerste helft van 2025 stond de teller al op 12.500. De toename hangt volgens NRC samen met een rijkssubsidie die thuisbezoek van een geestelijk verzorger vergoedt aan „een brede groep ouderen”, onder meer vanwege eenzaamheid. De leeftijdsgrens ligt bij vijftig.
Sinds die regeling in 2019 van kracht ging (in 2025 à 8,3 miljoen euro) zijn ruim veertigduizend mensen thuis bezocht. Vaak mondt het contact uit in een gesprek of vijf, telkens van een uur of drie kwartier. Geestelijk verzorgers lobbyden al jaren voor subsidie, want zij merkten dat de ouderen in het verpleeghuis er steeds slechter aan toe waren: door aangescherpte toelatingscriteria woonden zij langer thuis en daar kampten zij al met problemen die geestelijk verzorgers tot hun werkveld rekenen, aldus NRC. Somberte, eenzaamheid, gebrek aan perspectief. De subsidie van het Rijk loopt op 1 januari 2027 af. Na een evaluatie aankomende lente wordt duidelijk of de regeling wordt verlengd of, zo is de wens van de geestelijk verzorgers zelf, wordt uitgebreid. Want ook jongere mensen kloppen bij hen aan met existentiële vragen en voor hen is geen pot geld beschikbaar.
Simpelweg: er zijn
Verreweg de meeste gesprekspartners van geestelijk verzorgers zitten met vragen die hun eenvoudigweg door het leven zijn opgedrongen. Een oudere man verlaat zijn huis alleen nog als hij naar de kapper moet: doe ik er nog toe? Of: de huisarts krijgt geen vat op de klachten van een patiënt en vermoedt dat er een taak is weggelegd voor iemand die is opgeleid om al luisterend en vragend de oorsprong van de malaise helder te krijgen. Geen psycholoog met een behandelplan van acht sessies, goed te keuren door de zorgverzekeraar, maar een geestelijk verzorger zonder oordeel of agenda wiens basishouding volgens NRC neerkomt op simpelweg: er zijn.
Televisie als grootste vriend
NRC beschrijft een gesprek van een geestelijk verzorger met een 84-jarige Rotterdamse vrouw. Ze heeft geen partner, kinderen kreeg ze niet. De televisie is haar „grootste vriend”. „Ik denk regelmatig: hoe moet ik nou verder? Want ik heb geen idee. Ik heb in elk geval geen énkele behoefte om 98 te worden. Sowieso: al die duizenden, tienduizenden oude mensen die allerlei hulp nodig hebben…Die hulp ís er niet. Ik denk weleens: het zou goed zijn als we eerder dood zouden gaan. Niet dat ik daar naar op zoek ben. Maar ik zit wel vaak in een diepe put hoor.” „En een van de belangrijkste dingen”, zegt ze tegen de geestelijk verzorger, „dat heeft ook met jouw werk te maken en dat deed ik vroeger niet, is dat ik het nu uitspreek. Dat het niet alleen maar in mij zit te rommelen.”