Willekeur, chaos en ongelijkheid in de zorg
Tien jaar nadat gemeenten verantwoordelijk werden voor veel zorgtaken bepaalt de postcode hoe goed de zorg is. Dat stellen volgens het AD verschillende sociaal advocaten en cliëntondersteuners.
In 2015 werden gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Maar deze decentralisatie heeft ertoe geleid dat er in elke gemeente andere regelingen zijn en andere keuzes worden gemaakt. Willekeur, chaos en ongelijkheid zijn aan de orde van de dag. Renske Imkamp, sociaal advocaat in Amsterdam is een van de deskundigen die constateren dat er grote verschillen zijn: “Het is wrang als je vlakbij een stadsgrens woont en het huis kunt zien waar iemand woont die een voorziening wel kan krijgen.”
Ingewikkelde regels
De deskundigen wijzen in het AD ook op de ingewikkelde regels. “Of je de juiste zorg krijgt hangt ook af van wie je tegenover je hebt zitten en hoe mondig je bent”, zegt onafhankelijk cliëntondersteuner Mories Driessen van MEE Plus. “We zien dat sommige gemeentelijke consulenten geneigd zijn zorg niet te regelen terwijl een collega eenzelfde soort aanvraag wel goedkeurt.” “Het is zo’n oerwoud aan regels dat je hulp nodig hebt om een zorgaanvraag goed op te stellen”, zegt cliëntondersteuner Marianne Spaan: “Het is allemaal erg ingewikkeld. Hogeropgeleiden die de Nederlandse taal goed beheersen, krijgen vaak meer voor elkaar.”
Geen gemakkelijke opgave
Voor gemeenten is het maken van beleid geen gemakkelijke opgave. Zij kregen extra taken, terwijl er tegelijkertijd flink werd bezuinigd. Hierdoor hebben zij moeite om hun begrotingen rond te krijgen, aldus het AD. Volgens Geerten Boogaard, bijzonder hoogleraar decentrale oerheden in Leiden, kan geen enkele gemeente alles betalen wat patiënten mogelijkerwijs zou kunnen helpen. “De decentralisatie moest ook de mogelijkheid creëren om de lokale volksvertegenwoordigers aan te spreken op de gemaakte keuzes. Als je kijkt naar een gemeente die iets wel biedt, is het ook de vraag wat die gemeente dan niet doet.”