Koudwatervrees voor open deuren
‘Ik ga liever dood dan nog een dag langer in deze gevangenis te moeten blijven. Niets mag ik zelf. Nog geen kopje koffie zetten of even rustig de tuin in, een wandelingetje maken in de buurt of een boodschapje. Laat staan mijn eigen geld uitgeven. Een peuter mag nog meer dan ik!’
Merel van Vroonhoven schrijft in haar column in de Volkskrant over wat een 88-jarige vrouw in het verpleeghuis haar zei. De columnist beschrijft hoe Teun Toebes en Anne-Mei The pleiten voor een andere, menselijke benadering: oog hebben voor wat nog wél mogelijk is, met behoud van vrijheid.
Hogere levenskwaliteit
Dat laatste was ook het uitgangspunt van de Wet zorg en dwang uit 2020, aldus Van Vroonhoven in de Volkskrant: ‘Vrijheid, tenzij’. In plaats van ‘gesloten, tenzij’. Dat het kan, blijkt daar waar deuren wél open zijn: patiënten lopen niet massaal weg en breken niet continu hun botten. ‘Vrijheid, tenzij’ leidt bovendien aantoonbaar tot een hogere levenskwaliteit.
Huiverig voor risico’s
Toch is het merendeel van de verpleeghuizen nog potdicht. Huiverig voor risico’s, want wat als er toch iets misgaat? Familie, journalisten en politici springen erbovenop. Zie daar de koudwatervrees voor open deuren. Die past in de hedendaagse hang naar een risicoloze, rubberen-tegelmaatschappij. Met een veel te hoge prijs: het ontberen van het basale recht om in onze laatste levensfase volwaardig en in vrijheid te kunnen leven.
Vier simpele cijfers
‘Ik moet weer gaan’, zeg de columnist van de Volkskrant na haar derde kopje koffie. “Schuldbewust loop ik richting uitgang, waar ik snel de code van het deurslot intik. Vier getalletjes slechts, zoals Teun zegt, is het verschil tussen hermetisch afgesloten ruimten en frisse lucht in je longen, de zon op je huid en het gezang van een lijster. Vier simpele cijfers, voor een open deur.”