Wie ga ik worden na mijn pensioen?

Op  de ochtend voor haar afscheidsrede in Amsterdam, is hoogleraar feministische theologie Nicola Slee (66) nerveus, vertelt ze in Trouw. En niet zo’n klein beetje: “Ik ben extreem bang voor het college vanmiddag. Het lijkt wel alsof ik naar mijn eigen executie ga. Dat is toch belachelijk?” “Ik ben nu hoogleraar, maar wie ga ik hierna worden? Ik weet niet wat er komt, ik weet niet hoe mijn leven eruit gaat zien.”

Zestigers over hun levensfase

Om enige grip te krijgen op het proces waar ze middenin zit, heeft ze zich voor het college verdiept in het thema ouder worden. En ze heeft voor de ochtend van de bijzondere dag zes collega’s en vrienden uitgenodigd, bijna allemaal zestigers, voor een gesprek over hun levensfase, over de veranderingen in hun lijf, over niet meer werken, over de rol van de kerk misschien ook.

Heroriëntatie en desoriëntatie

“Het is een periode van heroriëntatie, maar ook van desoriëntatie of chaos”, vat een 68-jarige oud-docent volgens Trouw samen wat ze bij zichzelf en anderen ziet. Het valt haar op dat de gesprekspartners aan tafel ook na hun pensioen nog een beetje doorwerken of dat van plan zijn. Terwijl haar eigen man, die in de IT zat, helemaal is gestopt met zijn werk. Hij moet zichzelf, zegt zij, ‘helemaal opnieuw uitvinden’, uitzoeken wat hij wil doen, en hoe hij vindt wat hij graag zou doen.

Meer draaipunt dan eindpunt

Dat doorwerken na je pensioen is, denkt dit groepje theologen volgens Trouw, kenmerkend voor wetenschappers. De bureaucratische rompslomp laten ze graag achter zich, maar met het inhoudelijke werk willen ze door. In die zin is het pensioen meer een draaipunt dan een eindpunt, zegt een 65-jarige hoogleraar ethiek die het zelf vreselijk vindt dat hij bijna met pensioen moet.