Veel bewegen om spierkracht op peil te houden
Oudere mensen zijn langzamer, slapper en strammer dan jongeren. “Tussen je 30e en 40e slaat het spierverval toe”, vertelt bewegingswetenschapper Richie Goulding van de VU in Amsterdam in het Leidsch Dagblad..”Hoe ouder je wordt, hoe sneller de spierkracht en het vermogen om zuurstof op te nemen in de spieren, achteruit gaan.”
“Ruw gezegd verlies je de helft van je spierkracht tussen je 20e en 70e, na je 60e gaat het echt snel. Ons doel is vooral om oudere mensen langer fit te houden”, zegt de wetenschapper. Spiercellen zitten anders in elkaar dan andere lichaamscellen. Ze zijn veel groter, soms wel een paar centimeter lang, en zijn elastisch, zodat ze mee kunnen rekken bij de samentrekking en ontspanning van de spier. Celdeling stopt bij het volwassen worden. Spiercellen kunnen wel groter worden, door bijvoorbeeld krachttraining. En weer herstellen bij een blessure, waarbij stamcellen van buiten fuseren met de aangedane spiercellen.
Vetheid als voorspeller
In een spiercel zitten vaak miljoenen mitochondriën, grote en kleine. Dat zijn simpel gezegd kleine energiecentrales. Op de vraag hoe ouderen hun spierkracht zoveel mogelijk op peil houden, zegt Goulding in het Leidsch Dagblad: “Het bekende recept: veel bewegen, daardoor maak je meer en grotere mitochondriën aan in je spieren. Dat gebeurt in de herstelfase, na de inspanning. En verder gezond eten. Gewicht is ook belangrijk, het is aan te bevelen om een BMI beneden de 25 te hebben. Vetheid is een voorspeller van mitochondriale gezondheid.”
Energieproductie
Hoe meer vet, hoe slechter ze functioneren. Het bijzondere aan mitochondriën is dat ze juist als taak hebben om vetten om te zetten in energie. Maar als er overtollig vet in de spiercel is opgeslagen, breken de mitochondriën juist minder vet af, en beland je in een vicieuze cirkel van telkens meer vet, minder vetverwerking en minder energieproductie. Met als gevolg een slappere spier.”