Naar een andere kijk op ouderdom
Voor de ‘dubbele vergrijzing’ van de Nederlandse bevolking zijn nieuwe oplossingen nodig, gezien de tekorten op de arbeidsmarkt – met name in de zorg. Dat vergt wel eerst helderheid over op welke leeftijd je ‘oud’ bent, schrijft Danique François (promovenda aan de Universiteit Leiden) in de Volkskrant.
Is ons idee van ‘oud’ nog wel van toepassing op de maatschappij anno 2050? “Reikhalzend kijkt menigeen uit naar het bereiken van de ‘kantelleeftijd’ van 65 jaar. Vanaf dat moment word je door de samenleving bestempeld als ‘oud’ en mag je pas op de plaats maken. En met de seniorenpas, beschikbaar op 65-jarige leeftijd, krijg je het label ‘oud’ als fysiek cadeau erbij van de maatschappij. Sportverenigingen, openbaar vervoerders, musea, culturele evenementen, familieleden, vrienden: allen vieren deze belangrijke mijlpaal mee”, aldus François in de Volkskrant.
Niet één grens trekken
Er is volgens de Leidse wetenschapper niet één grens te trekken voor het begrip ouderdom. “Zolang we het statische idee van ouderdom handhaven, zal sociaaleconomisch beleid om de grijze druk te verlagen geen poot aan de grond krijgen. Sinds 2022 is de stijging van de AOW-leeftijd gekoppeld aan de stijgende levensverwachting, maar daarmee verandert niet direct het perspectief van organisaties, bedrijven, familieleden en vrienden op ouderdom. Integendeel, de samenleving blijft vasthouden aan de grensleeftijd van 65 jaar.
Flexibiliteit creëren
Wil de overheid meer flexibiliteit van haar bevolking – bijvoorbeeld wanneer die vanwege de nijpende arbeidstekorten naar een laatste reddingsmiddel moet grijpen, zoals een beroep doen op ouderen – dan dient ze deze flexibiliteit zelf te creëren., aldus François in de Volkskrant. “De seniorenkortingspas is als een symbool voor de maatschappelijke consensus rondom ouderdom, wat overheidsingrijpen voor een ander idee van ouderdom bemoeilijkt.
Meer vrijheid
Voordat er wordt gekeken naar de mogelijkheden van een gedifferentieerde pensioenleeftijd of het bevorderen van maatschappelijke participatie onder ouderen, is volgens François een ander perspectief op ouderdom nodig. “Een gedifferentieerde blik op ouderdom creëert niet alleen meer beleidsvrijheid, maar ook meer vrijheid voor de individuele invulling van het pensioen, als het juiste moment zich aandient. Daarom opnieuw de vraag: wanneer is iemand oud?”