Beste stelsel ter wereld, slechte beleggers

Nederland heeft het beste pensioenstelsel ter wereld, zo oordeelde pensioenbureau Mercer onlangs in zijn onderzoek naar 47 pensioenstelsels in de wereld. Maar de achterstand in koopkracht is inmiddels, afhankelijk van het fonds, opgelopen tot zo’n 20 tot 30 procent, met uitschieters aan beide kanten.

Dat pensioenfondsen zo achterblijven, komt onder meer door hun beleggingsbeleid, schrijft Peter de Waard in zijn column in de Volkskrant. Ze zijn bang voor een miskleun op de korte termijn, terwijl ze eigenlijk een lange beleggingshorizon zouden moeten hebben.

Met handen en voeten gebonden

Nederlandse pensioenfondsen verspelen volgens De Waard veel geld doordat ze zich met de aankoop van derivaten indekken tegen het risico van rentedalingen op de korte termijn. “Dat is overigens niet geheel de schuld van de fondsen, aldus de columnist van de Volkskrant.  Ze zijn met handen en voeten gebonden aan het Financieel Toetsingskader (FTK) dat sinds 2015 van kracht is.” Maar een goed excuus is het volgens De Waard niet. Want er is een groot verschil tussen de fondsen onderling. De tien best presterende Nederlandse pensioenfondsen haalden in die negen jaar een gemiddeld rendement van 4,3 procent, de tien slechtste van 1,2 procent. “Maar wie moppert daarover als je in het beste pensioenstelsel ter wereld zit.”