Sterven is gewoon in slaap vallen
Toen specialist ouderengeneeskunde, Scen-arts en filosoof Bert Keizer (nu 77) op zijn 68ste afscheid nam van het Flevohuis in Oost had hij meer dan 30 jaar in Amsterdamse verpleeghuizen gewerkt. Hij bleef als arts werken voor het Expertisecentrum Euthanasie. Daar houdt hij zich vooral bezig met de meer complexe euthanasiegevallen, zoals bij oudere mensen met dementie, een ziekte waar hij in zijn lange carrière voortdurend mee te maken had en waarover hij volgens Het Parool prachtig, en met humor, heeft geschreven. Hij publiceerde essays, columns en veertien boeken. In 2024 heeft hij met euthanasie vijftien mensen geholpen.
Dementie ingewikkeld
Wat zijn voor Keizer de moeilijkste gevallen? In een interview in Het Parool zegt hij op die vraag: “Het breekpunt bij dementie vind ik ingewikkeld: wanneer moet je het doen? Heel vaak begeleid ik patiënten die ik maanden, soms zelfs jaren ken. Ondanks hun euthanasiewens voor later, uitgesproken kort na de diagnose, eindigen ze toch vaak in een verpleeghuis; te ver heen om hun wens nog kenbaar te maken als de dementie vergevorderd is. Mensen hebben geen idee waar ze staan in de ziekte.”
Niets om bang voor te zijn
De meeste mensen zien sterven als een hoge, steile muur, zegt Keizer in Het Parool: God, moet ik daar overheen zien te komen. “Maar sterven is gewoon in slaap vallen. We sterven elke avond.” Eigenlijk niets om bang voor te zijn. “Nee. Grappig hè. Mensen zijn bang voor de dood, hoor je vaak, maar dat is het niet. Mensen zijn bang voor pijn en voor lijden. En voor te vroeg gaan. Mijn kinderen zijn 42 en 36. Ik weet zeker dat ik hun 80ste verjaardag niet meemaak. Als ik echt iets zoek om over te zeuren, kan ik daarover beginnen. Dat slaat nergens op. Had ik maar niet geboren moeten worden. En toch vind ik het een vervelende gedachte, dat meen ik echt.”
Zucht van verlichting
Keizer vertelt in Het Parool meestal vrij snel te zien of een euthanasie-verzoek ingewilligd kan worden. “Laatst heb ik een voorwoord geschreven in het boek Mijn eerste euthanasie. Over de mijne lag ik nachten wakker. Dat heb ik nu niet meer. Als ik na het doornemen van het dossier bij iemand op bezoek ga, weet ik meestal na tien minuten wat we gaan doen, zonder de zorgvuldigheid uit het oog te verliezen. Zeg ik ook hoor, tegen de patiënt. Die slaakt dan een zucht van verlichting.”