Geestelijk verzorger aan huis

Een geestelijk verzorger die je bijvoorbeeld kan helpen bij het omgaan met het verlies van een dierbare, kan tegenwoordig ook aan huis komen. En daar maken steeds meer mensen gebruik van, aldus Trouw.

In 2022 ontvingen ruim 6600 mensen thuis een geestelijk verzorger; alleen al in de eerste helft van 2025 waren dat er 12.500. Dat blijkt uit cijfers van de Vereniging Samenwerkende Centra voor Levensvragen (VSCL). Sinds de start in 2019 ontvingen al bijna 40.000 mensen thuis een geestelijk verzorger.

Levensvragen 50-plussers

Uit een steekproef van het VSCL blijkt dat het grootste gedeelte (60 procent) van de mensen die thuis hulp bij levensvragen krijgt 50-plus is. Een kleinere groep, 30 procent, bestaat uit mensen die ongeneeslijk ziek zijn. Zij krijgen zogeheten palliatieve zorg en kunnen daarnaast ook 50-plus zijn. Wat zij gemeen hebben is dat ze met een probleem zitten dat niet oplosbaar is, legt Ad Boogaard uit in Trouw. Hij is directeur van een centrum voor levensvragen in Arnhem. Voor de geestelijke verzorging voor 50-plussers en ongeneeslijk zieken is sinds 2019 subsidie beschikbaar. De overheid wil daarmee onder meer eenzaamheid bestrijden.

Verlies en rouw

Het onderwerp dat het meest aan bod komt bij geestelijke verzorging aan huis is dan ook de omgang met verlies en rouw, bijvoorbeeld bij het overlijden van een dierbare. Op nummer twee staat volgens Trouw het thema ‘relaties’ – wat verschillende vormen daarvan kan beslaan. En op nummer drie van meest besproken onderwerpen: iemands ‘eigen levensverhaal’.

Onduidelijkheid over functie

Het is nog onduidelijk hoe de toekomst van geestelijke verzorging aan huis eruitziet. Na 2026 stelt het ministerie van VWS mogelijk geen of minder geld meer beschikbaar. Dat heeft mogelijk te maken met onduidelijkheid over de functie van geestelijk verzorgers, denkt Boogaard. Wat zij doen is geen zorg in klassieke zin en valt ook niet onder het ‘sociale domein’. Maar het werk is wel degelijk van belang voor de samenleving, zegt Boogaard. “Iemand die bijvoorbeeld nog drie maanden te leven heeft en met levensvragen zit is geen geval voor de geestelijke gezondheidszorg, maar zo iemand klopt daar nu soms wel aan.”