Zorgen over de zorgzame samenleving
De Raad van Ouderen vraagt de bewindslieden van VWS aandacht voor de zorgzame samenleving “en dan vooral over de grenzen die wij daaraan zien”.
De Raad hoort uit het land dat de gemeenschap niet (meer zo makkelijk) in staat en bereid is om vragen van meer persoonlijke, dagelijkse, intensievere zorg te beantwoorden. “De overgang van voorliggende welzijnsactiviteiten naar zorgen is ingezet en op dat pad verliezen ouderen de mensen om hen heen. Naasten en buurtbewoners kunnen en/of willen die zorg niet geven. Deze overgang is cruciaal; wat moet en kan er dan gebeuren en wie kan daarin steunen?”
Netwerk kan niet alles opvangen
Leden van de Raad van Ouderen zien en horen steeds vaker voorbeelden van situaties waarin de grenzen aan de zorgzaamheid van naasten en buurtbewoners wordt bereikt. “Als de ondersteuningsvraag verandert in een zorgvraag – als er fysieke zorg geboden moet worden (bijvoorbeeld ondersteuning bij eten, aankleden of dagelijkse hygiëne), als de frequentie toeneemt (meerdere malen per week en soms per dag een (ver)zorgmoment) of als de verantwoordelijkheid te groot wordt (medicatie toedienen, zorg, opvang voor mensen met onbegrepen gedrag) – kan het informele netwerk niet meer alles opvangen.”
Samenwerking formele en informele zorg
Op het moment dat de omgeving niet meer als vanzelfsprekend alle ondersteuning biedt en de zorgvraag alarmerend stijgt, is een gelijkwaardige samenwerking tussen formele en informele zorg en welzijnspartijen volgens de Raad van Ouderen noodzakelijk. “Dit ontstaat niet vanzelf; hier moet richting, sturing en facilitering aan worden gegeven. De vraag is dan wat is er nodig om de continuïteit tussen informele en formele zorg te waarborgen en welke partijen spelen daarin een belangrijke rol?”
Wat is nodig voor optimale steun
De Raad van Ouderen kan hierover een advies uitbrengen waarvan de kern is:
-Welke grenzen geven naasten, buurtbewoners en vrijwilligers aan, als zij ouderen in de wijk ondersteunen?
-Wat hebben zij nodig om optimaal steun te kunnen bieden aan ouderen in een kwetsbare positie?
-Hoe kunnen zorgorganisaties, overheden en zorgverzekeraars inspelen op deze ervaren grenzen?
Brief Raad van Ouderen
Aan: De minister van VWS, de heer Jan Anthonie Bruijn en staatssecretaris LMZ, mevrouw Nicki Pouw-Verweij
Ons kenmerk: 03122025 JH/AL
Onderwerp: Zorgen over de zorgzame samenleving, een alert
Datum: 03 december 2025
Geachte heer De Bruin en mevrouw Pouw,
De Raad van Ouderen (RvO) wil graag uw aandacht vragen voor de zorgzame samenleving en dan vooral over de grenzen die wij daaraan zien. Met deze brief sturen wij een alert: Tussen ‘thuis, het kan nog (net)’ en ‘thuis, we kunnen het niet meer aan’ zien wij een grens.
Het beleid van uw voorgangers is gericht op zelf doen-thuis-digitaal (WOZO-programma). Veel wordt verwacht van de beweging waarbij we als samenleving meer zorgen voor elkaar. Zorgzame buurten, voorzorgcirkels, liefdevolle straten; van de samenleving wordt verwacht dat zij een belangrijk deel opvangt van het zorgtekort. Ook VWS ziet de zorgzame buurt als een waardevolle oplossing voor het tekort aan professionele zorg (zie o.a. Hoofdlijnenakkoord Ouderenzorg en het Aanvullend Zorg en Welzijnsakkoord).
Investeren in een samenleving die oog heeft voor elkaar is een goede beweging, waar niet alleen ouderen, maar iedereen van profiteert. Die sturing lijkt effect te hebben. Steeds meer ouderen blijven thuis wonen. De wensen voor privacy, eigen regie en autonomie, de krappe arbeidsmarkt, nieuwe inzichten zoals reablement en hoge drempels voor (verpleeghuis)zorg dragen daar zeker ook toe bij. Daarnaast speelt ook een rol dat ouderen meer gezonde levensjaren krijgen en pas later zorgvragen ontwikkelen.
We zien mooie ontwikkelingen van de zorgzame samenleving waar Austerlitz en Hoogeloon zeer bekende voorbeelden van zijn. De RvO is warm voorstander van deze ontwikkelingen en van oplossingen waarbij het samen wonen, samen zorgen centraal staan.
In het laatste advies van de RvO ‘Van verzorgingshuis oude stijl naar geclusterd wonen met welzijn en zorg op maat; alle hens aan dek!’ over het ‘moderne verzorgingshuis’ (2025) is voor de groep meest kwetsbaren een oplossing beschreven die geheel past in de gedachte van de zorgzame samenleving. De geclusterde voorziening moet als een centrale plek onderdeel uitmaken van de zorgzame samenleving.
Onze waarnemingen en ervaringen
Wij horen echter ook dat er grenzen zijn aan wat mensen voor elkaar kunnen en willen doen.In de periode dat de zelfredzaamheid (wat) minder wordt zijn partners, (klein-)kinderen, buren en de gemeenschap om hen heen vaak bereid de hand te reiken. Deze voorliggende periode op de zorgvraag wordt vaak op een geweldige wijze door de gemeenschap om de oudere heen, opgevangen. Die inzet is bijzonder en daar mogen we trots op zijn.
Na welzijn en omkijken naar ouderen komt de fase van de zorgvraag die soms snel en soms gestaag toeneemt. Wat we dan uit het land horen is dat de gemeenschap niet (meer zo makkelijk) in staat en bereid is om die vragen van meer persoonlijke, dagelijkse, intensievere zorg te beantwoorden. De overgang van voorliggende welzijnsactiviteiten naar zorgen is ingezet en op dat pad verliezen ouderen de mensen om hen heen. Naasten en buurtbewoners kunnen en/of willen die zorg niet geven. Deze overgang is cruciaal; wat moet en kan er dan gebeuren en wie kan daarin steunen?
Tussen ‘thuis, het kan nog (net)’ en ‘thuis, we kunnen het niet meer aan’
Leden van de RvO zien en horen steeds vaker voorbeelden van situaties waarin de grenzen aan de zorgzaamheid van naasten en buurtbewoners wordt bereikt. Als de ondersteuningsvraag verandert in een zorgvraag – als er fysieke zorg geboden moet worden (bijvoorbeeld ondersteuning bij eten, aankleden of dagelijkse hygiëne), als de frequentie toeneemt (meerdere malen per week en soms per dag een (ver)zorgmoment) of als de verantwoordelijkheid te groot wordt (medicatie toedienen, zorg, opvang voor mensen met onbegrepen gedrag) – kan het informele netwerk niet meer alles opvangen.
Op het moment dat de omgeving niet meer als vanzelfsprekend alle ondersteuning biedt en de zorgvraag alarmerend stijgt, is een gelijkwaardige samenwerking tussen formele en informele zorg en welzijnspartijen noodzakelijk. Dit ontstaat niet vanzelf; hier moet richting, sturing en facilitering aan worden gegeven. De vraag is dan wat is er nodig om de continuïteit tussen informele en formele zorg te waarborgen en welke partijen spelen daarin een belangrijke rol?
Wat vraagt de Raad van Ouderen via dit alert?
De RvO vindt het belangrijk om deze zorgen met u te delen. Wij kunnen ons voorstellen dat u een verdiepend advies van de RvO over dit thema nodig acht.
De kern van het advies zou kunnen zijn:
- Welke grenzen geven naasten, buurtbewoners en vrijwilligers aan, als zij ouderen in de wijk ondersteunen?
- Wat hebben zij nodig om optimaal steun te kunnen bieden aan ouderen in een kwetsbare positie?
- Hoe kunnen zorgorganisaties, overheden en zorgverzekeraars inspelen op deze ervaren grenzen?
Uitgangspunt moet zijn: bewoners zijn mede-ontwerpers van de samenleving! Samen met zorg- en welzijnsorganisaties wordt zorg en ondersteuning in gelijkwaardig partnerschap geboden. Voor de informele zorg is het van cruciaal belang om erop te kunnen vertrouwen dat professionele zorg of ondersteuning beschikbaar is op het moment dat de informele zorg het niet meer (alleen) vol kan houden.
De RvO verneemt graag of u de gevoelde urgentie met ons deelt. Wij zien uit naar een gesprek over de geschetste problematiek.
Met vriendelijke groet,
Anja J.M.H. Laeven, voorzitter Raad van Ouderen