Waarom doen wij mantelzorgers dat niet?

Een geliefde komt in een zorginstelling: welke zorg zou u daar (niet) op u willen nemen?  Trouw publiceert reacties van lezers.

-“De eerste tijd dat mijn man, die leed aan alzheimer, in het verzorgingshuis zat, ging ik hem douchen. Dat kreeg het personeel niet voor elkaar en ik wel. Ik vond het fijn om te doen! Later wou hij zich ook door mij niet meer laten helpen, dat vond ik heel erg.”

-“De roep om meer mantelzorg in ziekenhuizen en verpleeghuizen is niet reëel. Het personeel in het verzorgingshuis had geen tijd om mijn moeder te helpen met eten. Met vijf mensen hebben we haar toen twee keer per dag daarbij geholpen. Dit duurde drie maanden. We wonen allemaal verspreid over Nederland. Het kon alleen maar omdat we het goed met elkaar kunnen vinden en van onze moeder hielden.”

-“Rond haar 85stee kreeg mijn moeder een nieuwe hartklep, een intense operatie. Ik werd enkele keren door de verpleging gevraagd om met moeder te komen ‘ademhalen’. Ik voelde me eigenlijk wel vereerd dat die knappe koppen mijn hulp konden gebruiken. Moeder werd rustiger, de benauwdheid zakte wat af. Behalve het ademhalen zal aandacht en liefde ook positief hebben bijgedragen.”

-“Wat ben ik blij dat ik in de laatste weken voor mijn vrouw een actieve rol kon spelen in het ziekenhuis, verpleeghuis en hospice. Ik was de hele dag bij haar, en regelmatig ook ’s nachts. Eigenlijk konden we met de zorg doorgaan zoals thuis. Zo konden we elkaar(!) nabij blijven toen het eind in zicht was.”

-“Er wordt verwacht dat we meer gaan doen in de toekomst. Dat kan, graag zelfs. Want dan zullen ik en mijn familie niet meer hoeven vragen: Waarom doet de zorg dat niet? We zullen ons als mantelzorgers afvragen: Waarom doen wij dat eigenlijk niet? En de zorg zal anders om moeten gaan met het vermaledijde begrip ‘bevoegd en bekwaam’ om handelingen te verrichten.”