Het leven gaat door, ook in het verpleeghuis

Ouderen die naar een zorginstelling verhuizen, krijgen vaak een heel ander leven. Niet alleen de woonomgeving verandert, ook vallen dagelijkse bezigheden en taken geregeld weg.

Gea van Dijk, onderzoeker en docent bij NHL Stenden Hogeschool en Noorderbreedte, ziet het vaak gebeuren, vertelt ze in de Leeuwarder Courant. “Ook voor naasten en het sociale netwerk betekent zo’n verhuizing vaak een breuk. Hun betrokkenheid neemt vaak af zodra de zorg grotendeels wordt overgenomen door zorgprofessionals.” Doodzonde, vindt Van Dijk.

Betekenisvolle rollen

De lector is medebedenker van een onderzoeksproject van de hogeschool, Thuiszorg Het Friese Land en Noorderbreedte dat deze week officieel van start ging. Het doel, aldus de Leeuwarder Courant: ervoor zorgen dat mensen hun activiteiten en ‘betekenisvolle rollen’ zoveel mogelijk kunnen behouden. Van Dijk: “Hoe mooi zou het zijn als je na verhuizing naar een instelling hetzelfde leven kan leiden, dat niet opeens alles stopt? We willen laten zien dat er veel meer mogelijk is dan vaak wordt gedacht.”

Regie houden

Wat hiervoor nodig is? Vooral kennisdeling. “Thuiszorgmedewerkers komen vaak al bij mensen thuis, voordat zij verhuizen. Zij kennen de cliënt, zijn of haar gewoontes en activiteiten. Door die kennis te delen met de instelling kunnen we de mensen daar beter ondersteunen.” Op deze manier houden ouderen meer regie, wat goed is voor hun welzijn.

Andere houding

Het vergt soms ook een andere houding van zorgmedewerkers, zegt Van Dijk in de Leeuwarder Courant. “Zij hebben heel erg de neiging om te zorgen en nemen mensen dan dingen uit handen die ze zelf nog kunnen. Zoals het haar kammen of koffiezetten.”

Praktisch instrument

Het drie jaar durende project krijgt een subsidie van bijna 3 ton van ZonMW. Bedoeling is dat er een praktisch instrument wordt ontwikkeld waarmee zorgverleners, cliënten en naasten in gesprek kunnen gaan over “wat voor hen belangrijk is om te behouden bij de verhuizing naar een instelling, en hoe we dit kunnen organiseren.”