Gemeenten te laks met valpreventie

Elke vier minuten belandt in Nederland een 65-plusser op de spoedeisende hulp na een val. Gemeenten zijn verplicht dit terug te dringen, maar zij doen nagenoeg allemaal niet genoeg, aldus het Brabants Dagblad. KBO-Brabant eist actie van de minister.

Er ligt een zak geld, er is een plan en 65-plussers willen graag. Toch komen trainingen om vallen te voorkomen én de gevolgen daarvan heel moeizaam van de grond. Veel gemeenten testen wel of ouderen een verhoogde kans hebben om te vallen, maar het verplichte vervolg blijft veelal uit.

Meer zorgverleners

Seniorenvereniging KBO-Brabant is volgens het Brabants Dagblad verontrust en roept de minister van Volksgezondheid op het makkelijker te maken. Dat kan door de risicoanalyse door meer zorgverleners te laten doen. Nu mogen alleen huisartsen, praktijkondersteuners of specialisten ouderengeneeskunde dat, maar die hebben het al druk. Ook zouden meer fysiotherapeuten de opleiding moeten kunnen volgen die nodig is om de training te geven.

Opstartfase

Gemeenten zijn vooral plannen aan het maken en soms is er zelfs nog geen enkele oudere getest, blijkt uit een inventarisatie van het Brabants Dagblad. Ellen Willemsen van KBO- Brabant: “Gemeenten hebben afspraken gemaakt en geld gekregen. Sommigen zijn echter nog steeds in de opstartfase.” De meeste gemeenten voldoen nog niet aan de afspraak om jaarlijks 3 procent van de thuiswonende 65-plussers een training aan te bieden.

Uitzondering

Den Bosch is een van de uitzonderingen, aldus het Brabants Dagblad, hier zijn inmiddels meer dan 250 mensen getest. “En dat aantal groeit met de week”, laat de gemeente weten. De stad heeft zeventien erkende instructeurs om ouderen kosteloos te trainen. Sinds 1 januari hoort hulp tegen vallen binnen de basiszorgverzekering van ouderen met een hoog risico om te vallen. Gemeenten zijn verplicht een aanpak te regelen om dat risico te beperken.