Artsen laten heupoperatie vaker achterwege
Meer dan één op de tien patiënten met een gebroken heup zien na informatie van de arts af van een operatie.
Ze kiezen voor een nieuwe mogelijkheid: palliatieve zorg. Dat blijkt volgens Trouw uit onderzoek in twee ziekenhuizen in Utrecht en Eindhoven.
Operatie of palliatieve zorg
Het St. Antonius Ziekenhuis biedt sinds twee jaar de meest kwetsbare patiënten na een gebroken heup de keuze: een operatie óf palliatieve zorg met pijnbestrijding. Uit nieuwe cijfers blijkt dat 13 procent van de ouderen met een gebroken heup kiest voor de palliatieve zorg, terwijl voorheen meer dan 98 procent van de patiënten een operatie kreeg. Ook het Eindhovens Catharina Ziekenhuis, dat nauw samenwerkt met het St. Antonius, biedt dit alternatief voor opereren vaker aan. Daar kiest 12 tot 13 procent ervoor.
Versneld achteruit
De keuze om een heup niet te opereren, is een keuze voor een relatief snelle dood. Patiënten overlijden gemiddeld binnen negen dagen, aldus Trouw. Ze hadden al een broze gezondheid en doordat ze in bed moeten blijven, gaan ze versneld achteruit. Als ze morfine krijgen tegen de pijn, remt dat vaak hun eetlust. Van alle patiënten die wel geopereerd worden, overlijdt een op de drie binnen een jaar. Volgens het St. Antonius is het nut van heupoperaties voor de meest fragiele groep patiënten beperkt. Voor veel van hen is na de operatie de kwaliteit van leven laag.
Meerdere risicofactoren
De twee ziekenhuizen bieden de palliatieve zorg na een heupbreuk alleen aan bij patiënten met de slechtste kansen op herstel. Zij voldoen aan meerdere risicofactoren, die bekend zijn uit onderzoek: ze hebben een hoge leeftijd, zijn niet goed ter been, hebben een vermagerd lichaam of een combinatie van andere aandoeningen. Ook andere ziekenhuizen overwegen volgens Trouw de aanpak uit Utrecht en Eindhoven.