Hoe verzorgingshuis nieuwe stijl kán
In Deventer en Bathmen zagen minister Keijzer en staatssecretaris Pouw-Verweij deze week hoe ‘verzorgingshuizen nieuwe stijl’ eruit kunnen zien: geen instellingen, maar warme leefgemeenschappen waar mensen samen oud mogen worden – op hun eigen manier, en met elkaar.
De beide bewindslieden brachten een bezoek aan Stichting Ludgerus in Deventer en ’t Dijkhuis in Bathmen. De boodschap van de betrokken organisaties aan de ministeries was helder: het kán! Met betrokken bewoners, korte lijnen tussen zorg, welzijn en wonen, en een gemeenschap waar mensen naar elkaar omkijken, lukt het om ouderen langer, prettiger en zelfstandiger te laten wonen. Dat is goed voor de bewoners zelf, voor de buurt én voor de druk op de zorg.””
Ruimte om te groeien
De voorbeelden van Ludgerus en ’t Dijkhuis laten zien dat de beweging naar langer thuis wonen al volop gaande is. Toch lopen deze initiatieven in de praktijk vaak tegen grenzen aan: financiering is tijdelijk, regels zijn strak en ruimte om te groeien is beperkt. “We zien elke dag dat dit werkt,” zegt woonbedrijf ieder1. “Bewoners bloeien op als ze onderdeel zijn van een gemeenschap. Wij willen dit soort woonvormen op meer plekken mogelijk maken, maar dat vraagt om meer ruimte en vertrouwen vanuit de overheid.”