Gelukkig leven in populaire Thuisplusflat
Er is zorg, er is hulp, er is vertier. Bovenal is er één ding: aanspraak. De Thuisplusflat doet het bejaardenhuis vergeten en maakt een verpleeghuis van later zorg, aldus AD Rotterdams Dagblad. Het is zo’n succes dat er in Rotterdam binnenkort een flink aantal bijkomen en ook andere steden ermee aan de slag willen.
Zes Thuisplusflats telt Rotterdam nu, in zes wijken. Wegens doorslaand succes zullen er, drie jaar nadat de eerste werd ‘geopend’, na de zomer veertien bij komen. En andere gemeenten kijken met toenemende belangstelling hoe Rotterdamse zorginstellingen ter plekke aanwezig zijn en samenwerken met woningcorporaties.
Kloof verkleind
Het heeft de kloof tussen bewoners en instanties verkleind, schrijft AD Rotterdams Dagblad; het maakt ze aanspreekbaar, terwijl de zorg tegelijkertijd efficiënter kan worden aangeboden. Dat is een prettige bijkomstigheid in een tijd van personeelstekorten en langer thuis blijven wonen. Wat juist resulteert in meer zorg, voordat iemand naar een verpleeg- of verzorgingshuis kan.
Het ideale plaatje
De Thuisplusflat zit in het midden: tussen langer thuis en het verzorgingshuis. “Dit is het ideale plaatje”, vertelt Tamara de Beer van Lelie die actief is in de Prinsessenflat. Twee busjes, van Trevvel en De Burcht, staan voor de dagbesteding van Lelie die er ook zit, net als wijkverpleegkundigen. Samen met huisbaas Woonstad, Group Buurtwerk en Pameijer vormen ze het ‘Team van de wijk’. Ze zijn zo’n beetje het cement voor de buurt geworden.
Iedereen steunt elkaar
De Beer zegt in AD Rotterdams Dagblad: “Zo steunt iedereen in de wijk elkaar. Nee, de bewoners hebben er niet zelf voor gekozen, dat klopt, het is hun overkomen. De gemeente heeft er Thuisplusflats van gemaakt. Nu kan er van alles. Niks moet. Wij zijn het manusje-van-alles. De mensen zo lang en gelukkig mogelijk zelfstandig laten leven, dat is wat wij willen.”