Ouderen met hoogste valrisico het minst bereikt

Het aantal thuiswonende 65-plussers dat een valrisicotest doet, is gestegen. In 2024 werden ten minste 50 duizend testen afgenomen. Wel lijkt het nog achter te blijven bij het beoogde doel van 14 procent van alle thuiswonende ouderen (ruim 500.000). Vooral ouderen met een hoog risico op vallen en onderliggend lijden worden minder vaak getest. Dat blijkt uit nieuw RIVM-onderzoek naar de zogeheten Ketenaanpak Valpreventie.

Screening nog weinig uitgevoerd

Het aantal afgenomen valrisicotesten is volgens het RIVM een onderschatting omdat niet alle testen worden geregistreerd. Gemeenten hebben deels inzicht in het aantal valrisicotesten. Van de gemeenten geeft inmiddels 76 procent aan de valrisicotest te gebruiken. Vanuit zorgverleners is er vrijwel helemaal geen zicht op het aantal afgenomen valrisicotesten. Verder blijkt dat de screening (valrisicobeoordeling), bedoeld voor mensen met het hoogste valrisico, nog weinig wordt uitgevoerd.

Gemeenten boeken vooruitgang

Bijna alle gemeenten werken volgens het RIVM aan de inrichting van de Ketenaanpak Valpreventie. Vergeleken met vorig jaar steeg het aantal ouderen dat door gemeenten is opgespoord en heeft deelgenomen aan een valcursus. De groep met het hoogste risico wordt echter nog minder bereikt. Zorgverleners zoals huisartsen, thuiszorg, ziekenhuizen en apothekers zouden hier een actievere rol in kunnen spelen..

Afspraken moeilijk uit te voeren

Over het algemeen concludeert het RIVM dat de samenwerking tussen zorgverzekeraars, zorgverleners, gemeenten en sportorganisaties is verbeterd. Er worden steeds meer afspraken gemaakt. Tegelijk blijken deze in de praktijk moeilijk uit te voeren. Bijvoorbeeld omdat de partijen op verschillende manieren werken of elkaars taal niet spreken.