Hoe wordt je beetje leuk oud in Amsterdam?
Hoe ervaart u het ouder worden in Amsterdam? Met die vraag besluit het Parool een artikel van Guus Luijters (80), die -nu hij, onverwacht, een dagje ouder is- verwonderd naar Amsterdam kijkt. Het is niet meer de stad van zijn kinderjaren, toch lijken de straten op die van toen: op elke hoek loert weer gevaar.
Luijters beschrijft in Het Parool onder meer dat de tram een avontuur is. “. Je weet nooit waar hij je heen zal brengen. Vroeger had iedere tram zijn eigen route, zo ging de 9 naar Ajax, de 16 naar het Haarlemmermeerstation, de 2 naar het Hoofddorpplein en de 24 naar het Centraal. Dat was handig, maar ook een beetje saai en daarom gooien de jongens van het GVB alle routes nu regelmatig om. Zo rijdt de 3 die altijd naar de gevreesde Zoutketen ging nu naar de Van Hallstraat, en de 5 die toen nog niet bestond naar de Westergasfabriek, terwijl de 16 is opgeheven en de 24 sinds kort naar het Frederiksplein gaat. Maar iedere bestemming kan ieder moment veranderd worden zodat je je tegenwoordig als je de tram pakt een ontdekkingsreiziger waant.”
Niets om je aan vast te houden
Eenmaal in de tram ben je zeker als bejaarde je leven niet zeker,schrijft Luijters in Het Parool. “Het interieur lijkt te zijn ontworpen door iemand die nog nooit in een tram heeft gezeten, met hier en daar een gezellig zitje en nergens iets waaraan je je vast kunt houden, wat vooral in de bochten die vaak met grote snelheid worden genomen tot spectaculaire valpartijen leidt. Zitten is het veiligst, maar zitplaatsen zijn er nauwelijks en als je bijvoorbeeld op het bankje terechtkomt dat te groot is voor één persoon maar te klein voor twee, kun je er ieder moment af vallen, want ook daar is niets om je aan vast te houden.”
Oudere beleeft de stad anders
‘Sinds kort ben ik oud,’ schreef Guus Luijters in Het Parool. En als je oud bent, beleef je de stad anders. Hoe vergaat het de lezers vande krant? Hieronder fragmenten uit een aantal reacties die de Het Parool ontving.
Met rollator niet makkelijk
“Fietsen durf ik allang niet meer, het is veel te druk op de fietspaden en de fietsers gaan veel te snel. Maar ook lopen is niet makkelijk meer met een rollator, want op de stoep staan vaak ook auto’s, bestelbussen, bakfietsen of busjes met bouwmateriaal die ergens aan het werk zijn. Dus dan moet ik de rijweg op en worden de auto’s en fietsers weer boos en schelden ze je uit voor alle mogelijke vreselijke dingen.”
Fijne buurt met veel faciliteiten
“Oud worden in Amsterdam is goed te doen. Ik ben van voor de oorlog en in De Pijp geboren. Mijn hele verdere leven heb ik in de Rivierenbuurt gewoond. Dit is een fijne buurt met veel faciliteiten voor ouderen. We kunnen eten in de buurt. Er wordt gekookt door vrijwilligers, en voor hulp en ontspanning hebben we het Huis van de Wijk.”
Als oudje voorzichtig zijn
“Ik ben 84, woon in Amstelveen. Ik ga vaak met de Noord/Zuidlijn naar de Ferdinand Bol en de Albert Cuyp. Erg gezellig. Je moet als oudje gewoon voorzichtig zijn. Ik drink daar koffie en waan me in Parijs, wat sfeer betreft.”
In strijd met de Grondwet
“Vorige week was zowel mijn lift thuis als die van het metrostation kapot. Ouderen met een loophandicap hebben ook problemen met oneffen straattegels na reparaties in Slotervaart. Amsterdam is onvriendelijk voor ouderen met een handicap en handelt hiermee in strijd met de Grondwet.”
Ik ben er nog
“Ik ga op minder drukke tijden naar musea en de bioscoop en mijd de rijen van in zwart uniform gestoken toeristen, die als pinguïns achter elkaar aanlopen en de stad niet echt zien. Ik loop in alle rust over onze prachtige grachten en geniet van al het moois in Amsterdam; ik ben er nog!”
Vijf keer in waarde verdubbeld
“Loop je tegen de tachtig, heb je alles voor elkaar: een clubhuis vol kleinkinderen, nazaten die bijna net zo succesvol zijn als hun verwekker, riant appartement aan de gracht dat in twintig jaar tijd, zonder enige overheidssteun, vijf keer in waarde verdubbeld is – staat in de zomer gezellig half ontheemd Amsterdam vóór mijn terras kebabs en andere vette rotzooi te grillen, om het afval voor mij achter te laten.”
Toen bromnozems, nu vette fietsen
“Het verkeer in Amsterdam was toch altijd een zootje? Door rood licht rijden is niets nieuws. En het aantal plotseling openslaande autodeuren was niet te tellen. Dat is door de fietspaden nu vrijwel voorbij. Toen maakten de bromnozems het verkeer onveilig, nu zijn het de vette fietsen met soms wel drie scholieren erop.”