Verlenging transitieperiode nieuwe pensioenstelsel
De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 25 november met demissionair minister Paul van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een wetsvoorstel om de overgangsperiode naar het nieuwe pensioenstelsel met een jaar te verlengen tot 1 januari 2028. De Kamer stemt dinsdag 2 december over het wetsvoorstel en de ingediende moties.
Senator Van Gurp van GroenLinks-PvdA sprak ook namens de fracties van VVD, CDA, D66, ChristenUnie, SGP en Volt. Hij zei dat het kabinet met dit wetsvoorstel ‘stipt’ de toezegging is nagekomen die het in mei 2023 bij de behandeling van de Wet toekomst pensioenen deed aan de Eerste Kamer. Daarom zullen deze zeven fracties het wetsvoorstel steunen. ‘Met elkaar toch weer goed voor 42 zetels in onze Kamer,’ aldus Van Gurp.
Extra verlenging
Op de een of andere manier interesseert het volgens senator Van Rooijen (50PLUS) niemand hoe onze pensioenfondsen worden beheerd. Terwijl de verliezen zich opstapelen, neemt de dekkingsgraad toe, hoort hij zeggen. ‘Als je dit niet snapt, dan ben je dom,’ krijgt hij te horen als hij daarop kritiek uit. Maar als je dit ziet, dan snap je het juist wel, aldus Van Rooijen. Hij vroeg de minister toe te zeggen dat als extra verlenging nodig is, zij dit met een Algemene Maatregel van Bestuur zal aankondigen en aan de Kamer zal voorleggen. Ook vroeg hij om een toezegging dat de verlenging tot 2030 kan duren.
Terughoudend
Minister Paul zei: ‘Het is belangrijk dat de sector op ons kan bouwen zodat zij op hun beurt kunnen bouwen aan een stelsel dat goed is voor alle deelnemers.’ Het moet mogelijk zijn om de einddatum aan te passen als dat nodig is, maar het is belangrijk dat daar wel terughoudend mee wordt omgegaan. Ze zegde toe dat wanneer de transitieperiode verder verlengd wordt, dat via het parlement zal gaan met een zogeheten voorhangprocedure. De minister zei niet te verwachten dat verdere verlenging nodig is.