Veel minder pensioen dan voorgespiegeld
Een man die op pensioenleeftijd plotseling een flink lagere pensioenuitkering kreeg dan hem jarenlang was voorgeschoteld, heeft volgens de Telegraaf van de Haagse kantonrechter ongelijk gekregen in een rechtszaak tegen de Staat. De rechter stelt dat de bedragen op zijn Uniform Pensioenoverzicht (UPO) niet bindend zijn.
Als de man in 2021 met pensioen gaat, is het volgens de Telegraaf even schrikken. Jarenlang ontvangt hij ieder jaar van zijn pensioenfonds ABP een UPO: een document waarmee pensioenuitvoerders laten weten hoeveel geld er is opgebouwd. De man krijgt te horen dat hij bij pensionering ruim 22.000 euro per jaar krijgt. Maar als hij in 2021 pensioneert, valt de uitkering flink tegen. Hij krijgt niet de voorgeschotelde 22.245 euro, maar slechts’ 16.631 euro per jaar uitgekeerd. Een rekenfoutje, zo laat ABP weten. Er is niets aan te doen: hij krijgt immers het pensioen waarop hij volgens zijn inleg recht op heeft.
Tweede rechtszaak
De man begint een rechtszaak tegen zijn pensioenfonds, maar dat haalt niets uit: de rechter stelt dat niet het UPO bepalend is voor de hoogte van zijn uitkering, maar het pensioenreglement. Daarom start hij een tweede rechtszaak, aldus de Telegraaf, ditmaal tegen de Staat. De overheid zou er immers voor moeten zorgen dat de informatie op de UPO, de enige informatie over de pensioenuitkering die mensen ontvangen, wél bindend is, zo stelt hij. Hij krijgt weer ongelijk. Gewekte verwachtingen kunnen volgens de rechter inderdaad worden gekwalificeerd als eigendom, maar hierover moet dan wel ergens iets terug te vinden zijn in nationale wetgeving of rechtspraak, zo voert de rechter aan.
Hoger beroep
Bovendien voert de rechter ook nu weer aan dat hij geen premie heeft betaald voor het ‘extra’ pensioen dat hij vordert. Kortom: de man moet het doen met een uitkering van €16.631 per jaar. De kans bestaat nog dat de man in hoger beroep gaat tegen de uitspraak, zo laat zijn advocaat weten.