Wet lost vragen rondom voltooid leven niet op
Laten we als samenleving eerst diepe gesprekken voeren over wat een ‘voltooid’ leven precies is, schrijft predikant Joost Röselaers in NRC.
Op de rouwkaart van een remonstrantse theoloog, die stierf met behulp van euthanasie bij een niet te genezen ziekte, stond: hij heeft het leven teruggegeven aan zijn Schepper. Röselaers kan zich voorstellen dat deze gedachte ook in het geval van ‘voltooid leven’ van toepassing is. Hulp krijgen als je je leven als ‘voltooid’ beschouwt, kan alleen in uitzonderlijke gevallen. “Het is toch ook tragisch als mensen geen andere uitweg zien dan de dood.”
Soms subtiele druk
Soms ervaren mensen subtiele druk, merkt Röselaers in NRC op. “Ze worden afhankelijker van zorg, maar merken dat die niet altijd meer toereikend is. Bovendien willen ze hun kinderen of vrienden niet tot last zijn. Maar het moet niet raar worden om te zeggen: ik wil blijven leven, ook al beteken ik maatschappelijk gezien niets meer en kost mijn voortbestaan de samenleving en mijn familie een hoop geld en moeite.”
Uitweg uit politieke patstelling
Een mogelijke uitweg uit de politieke patstelling wordt gegeven door de commissie geleid door Paul Schnabel, zo schrijft Röselaers in NRC: De huidige euthanasiewet bevat niet het woord ‘ziekte’, wel het begrip ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’. Door dit aspect opnieuw te belichten en uit te werken, zou een nieuwe wet ‘voltooid leven’ overbodig zijn, maar zou je wel tegemoetkomen aan de groep mensen die hun leven met goede redenen en vanuit een diep doorleefd besef als voltooid beschouwen.