Laatste fase beter bespreekbaar maken

Iemand die ernstig ziek is, zou niet alleen veel steun van zijn naasten moeten krijgen, maar zou vanuit de zorg beter op de dood moeten worden voorbereid, zo betoogt longarts Sander de Hosson in de Telegraaf.

Binnen de geneeskunde ligt te veel nadruk op medicijnen en andere lichamelijke behandelingen en te weinig op andere domeinen van palliatieve zorg, vindt Sander de Hosson, longarts in Assen en oprichter van zorgcentrum Carend. Al jarenlang is het zijn missie om de laatste levensfase beter bespreekbaar te maken.

Van slechts nieuws tot laatste adem

Eerder bracht hij het boek Slotcouplet uit. Deze week verschijnt de opvolger ‘Leven toevoegen aan de dagen’ die hij samen met auteur Els Quaegebeur schreef. Alles rondom de laatste levensfase, van het slechtnieuwsgesprek tot de laatste adem, komt hierin aan de orde.

Misvatting over palliatieve zorg

Een belangrijke misvatting is volgens De Hosson dat palliatieve zorg over de laatste weken van iemands leven gaat. “Dat is terminale zorg”, verklaart hij in de Telegraaf. “Palliatieve zorg begint op het punt waarop je weet dat iemand niet meer beter wordt. ’Uitbehandeld’ wordt het vaak genoemd, maar persoonlijk ben ik allergisch voor die term. Een gesprek over de dood is óók een behandeling. Misschien wel een van de belangrijkste behandelingen die er zijn. In mijn spreekkamer merk ik dat de meeste mensen het heel fijn vinden als ik dit onderwerp aansnijd.”