D66: langere bedenktijd bij ‘voltooid leven’

Ouderen van boven de 75 jaar die zelf willen beschikken over hun moment van overlijden, moeten daar onder strenge voorwaarden hulp bij kunnen krijgen. Een wetsvoorstel van D66 daarover is definitief af, meldt Trouw. De drempels liggen hoger dan in de eerdere versie.

Het beoordelingstraject wordt langer en intensiever. Na een verzoek start een procedure met een bedenktijd van zes maanden. Een speciaal opgeleide ‘levenseindebegeleider’ voert drie gesprekken met de oudere, voor er een besluit valt. De langere bedenktijd is een extra waarborg voor een zorgvuldige toetsing, aldus de fractie.

De aangepaste initiatiefwet is maandag bij de Tweede Kamer ingediend. De fractie wil “weloverwogen en goed geïnformeerd een volgende stap zetten”, zegt Kamerlid Anne-Marijke Podt in Trouw.

Stabiele stervenswens

Zelfbeschikking van de oudere blijft het centrale idee achter het voorstel. Maar op onderdelen heeft de partij zich de kritiek aangetrokken van de Raad van State op de eerste versie. De verplichte bedenktijd was eerder nog twee maanden. Daar zag de Raad van State een risico in, omdat de stervenswens van ouderen soms veranderlijk is. In reactie op die kritiek schrijft D66 ‘alles afwegend’ dat een langere wachttijd beter is. Het geeft onder andere meer tijd om te beoordelen of de stervenswens ‘stabiel’ en ‘coherent’ is en of er geen verborgen andere hulpvragen achter schuilgaan.

Levenseindebegeleiders

De leeftijdsgrens houdt D66 vast. Hulp bij zelfdoding moet mogelijk worden voor 75-plussers die hun leven voltooid vinden. ‘Levenseindebegeleiders’ zullen beoordelen of er sprake is van een ‘weloverwogen, vrijwillig en duurzaam’ besluit. Het grote verschil met de euthanasiewet is dat het gaat om ouderen die niet ondraaglijk ziek zijn, maar die wel een diepe stervenswens hebben. Een toetsingscommissie houdt toezicht, net als bij de euthanasiewet. “Onze inzet is altijd dezelfde gebleven: waardig sterven moet voor iedereen boven de 75 jaar mogelijk zijn”, zegt Podt in Trouw.