Bij euthanasie wijst ongemak op kwaliteit
Bij de liesbreuk is de betrekkelijke gedachteloosheid waarmee de chirurg ‘als vanzelf’ de nodige handelingen verricht een aanrader, schrijft Bert Keizer in zijn column in Trouw. “Je kunt het vergelijken met het gemak waarmee je rondloopt in je eigen huis. Maar rond euthanasie gaat het om een persoonlijke handeling waarbij een zeker ongemak op kwaliteit wijst. Het is namelijk nog nooit eerder voorgekomen dat déze vrouw, of déze man, in gezelschap van hun geliefden, opzettelijk ophield met leven.”
Unieke gebeurtenis
Het is een unieke gebeurtenis, precies in de zin waarin een liesbreuk niet uniek is, aldus Keizer (filosoof en arts bij het Expertisecentrum Euthanasie) in zijn column in Trouw. “Ik denk dat veel huiver rond dit thema valt terug te voeren op het feit dat we elke menselijke persoonlijkheid ervaren als een eenmalige gebeurtenis. Dat eenmalige drukt des te zwaarder op de mogelijkheid van levensbeëindiging nu we niet meer zo overtuigd zijn van een voortbestaan na de dood.”
Zeventien mensen geholpen
Het einde van een mensenleven betekent dan echt het einde, aldus de Trouw-columnist: De dood gespeld met zeer kleine d. “En ik denk dat daar de reden ligt voor ons terugdeinzen bij wat een collega beschreef als ‘grootschalige omleggerij’. Dat is alleen doenlijk als er een zekere liesbreukroutine in sluipt. Hetgeen wil zeggen dat je dan te weinig beseft wat je aan het doen bent.” Wat zijn eigen kwantiteit betreft: “Vorig jaar heb ik zeventien mensen geholpen. Ja, ik tel ze wel. Maar als u het aan me vraagt dan zeg ik: twaalf geloof ik.”