100-jarige doet klusjes voor ouderen

Jan van der Laan heeft geen tijd voor een interview. Na twee telefoongesprekken en een ‘duwtje’ van de pastoraal medewerker van de protestantse kerk die hij elke zondag bezoekt, stemt de 100-jarige toch in met een persoonlijke ontmoeting met de Volkskrant. ‘Maar het kan zijn dat ik niet thuis ben, hoor.’

Op de afgesproken middag is de luxaflex voor alle ramen van zijn woning neergelaten. De voordeur zit stevig in het slot. Zijn aarzeling om bellende onbekenden te ontvangen, blijkt het gevolg van nepagenten die onlangs met een onzinverhaal een goedgelovige hoogbejaarde buurtgenoot belden. Bij een huisbezoek dat erop volgde, beroofden ze haar van haar sieraden. Dat zal Jan van der Laan niet gebeuren.

Elke dag koken

Van der Laan is een drukbezet man, constateert de Volkskrant. Van der Laan: ‘Mijn huis houd ik grotendeels zelf schoon, ik heb maar 1,5 uur huishoudelijke hulp in de week. Ik doe de was, de boodschappen en kook elke dag – veel groenten. Ook heb ik een grote tuin om te onderhouden, en er valt altijd wel iets te klussen. Mijn badkamer en toilet heb ik na het overlijden van mijn vrouw, zes jaar geleden, vernieuwd. Ook de nieuwe leidingen heb ik zelf aangelegd. Mijn zoon die in de buurt woont, heeft een handje geholpen. Ook doe ik klusjes voor ouderen in de buurt.’

En elke dag op de fiets

Van der Laan vertelt in de Volkskrant er niet de man naar te zijn om de hele dag achter het raam te zitten. ‘Lezen doe ik weinig. Elke dag pak ik de fiets om een tocht te maken van 15 kilometer, de natuur is prachtig hier in Drenthe. De mensen die ik onderweg tegenkom, wuiven naar me, ze kennen me allemaal.’

Als je hulp nodig hebt, bel je maar

Bij het afscheid loopt Jan van der Laan mee naar buiten, kaarsrecht. Hij laat de interviewster het bloeiende deel van zijn tuin zien dat hij net winterklaar heeft gemaakt. Terwijl hun wegen zich scheiden, loopt de 100-jarige met zijn afvalcontainer van de stoep de achtertuin in, en roept nog na: ‘Als je hulp nodig hebt bij een klus, bel je maar.’