Term zelfredzaamheid roept verzet op
Het was weer eens zover, schrijft Leonie Breebaart in haar column in Trouw: Onderzoekers hadden vastgesteld dat de zorg aan thuiswonende senioren wel wat minder kan. De onderzoeker meldde: “Zelf iets kunnen doen, indien mogelijk, geeft mensen een stukje zelfredzaamheid terug.”
Bij Breebaart (en ook bij lezers van Trouw) riep de term ‘zelfredzaamheid’ riep meteen verzet op. “Want zelfredzaamheid, was dat niet ook de term waarmee Nederland tien jaar geleden de participatiemaatschappij in werd gerommeld? We moesten allemaal zelfredzaam worden, omdat de overheid ons niet meer wilde redden, daar kwam het op neer. We werden overgeleverd aan ‘marktpartijen’ die onderling moesten concurreren, wat het betreffende zorgpersoneel confronteerde met meedogenloze tijdslimieten (om concurrerend te blijven) en een gekmakende plicht tot verantwoording.
Luttele minuten per cliënt
Hoe dat werkte, heeft zij ervaren toen haar moeder even later afhankelijk werd van de thuiszorg, beschrijft Breebaart in Trouw: De medewerkers deden hun uiterste best, maar hadden duidelijk maar luttele minuten per cliënt (“Nu écht even onder de douche mevrouw”), maar tegelijk moesten ze van die luttele minuten wél elke keer verslag doen. ‘Lunch klaargezet’ stond er dan summier. Of ‘medicijnen toegediend’. Maar hoe het met mijn moeder ging? Geen idee.
Zorg ís ontmenselijkt
Men verrichtte braaf alle medische en huishoudelijke handelingen (medicijnen toedienen, maaltijd in de magnetron), maar er was iets onmenselijks aan dat afgevinkte to-dolijstje. Dat is geen particuliere observatie. De zorg ís ontmenselijkt, aldus de Trouw-columnist. Haar moeder kon weleens geïrriteerd raken van de thuiszorg. “Waar ze altijd wél van opkikkerde, was een gezellig gesprekje. Haar gevoel weer iemand te zijn (en niet een lijstje af te vinken taken) groeide met sprongen, als ze even had kunnen meeleven met de thuiszorgmedewerker (“De peuter van Karin is ziek!”) of als een medewerker aandacht had voor haar huis (“Steven vindt dat alles hier zo mooi bij elkaar past”). Haar grootste ‘zorgvraag’ was niet die warme maaltijd (een boterham was ook wel prima), maar contact met een echt mens. “Die onderliggende, vaak onuitgesproken zorgvraag beantwoord je natuurlijk niet met een oproep tot zelfredzaamheid.”