Ouderen maken een sportieve inhaalslag
Opvallend is dat 65-plussers vandaag de dag fors meer sporten en bewegen dan begin deze eeuw. Daarmee gaan ouderen volgens Trouw tegen de landelijke trend in, die laat zien dat haast iedere leeftijdscategorie worstelt met de dagelijkse dingen. Jongeren kleven vast aan hun smartphone, twintigers zijn druk met hun studie en eerste baan, dertigers en veertigers hebben de handen vol aan hun gezin en de carrière. Bij ouderen is opeens een sterk opgaande lijn te zien.
De cijfers bewijzen het, aldus Trouw. Ook voor 65-plussers zijn er heuse beweegrichtlijnen: minstens 2,5 per week ‘matig intensieve inspanning’, minstens twee keer per week ‘spier- en botversterkende activiteiten’, gecombineerd met ‘balansoefeningen’. In 2001 voldeed 22 procent van de ouderen aan deze richtlijnen, in 2023 was dat opgelopen naar bijna 40 procent. Deze groep is over het algemeen meer gaan fietsen en wandelen, meer gaan klussen en tuinieren en meer gaan sporten. Het percentage ouderen dat wekelijks sport is sinds begin deze eeuw gegroeid van 25 naar meer dan 39. Fitness (of conditietraining) is het populairst.
Opleidingsniveau
Grote vraag is volgens Trouw: hoe komt het dat het percentage ouderen dat wekelijks sport en voldoet aan de beweegrichtlijnen zo in de lift zit? Het antwoord is volgens het Mulier Instituut niet zo ingewikkeld. “De eerdere generaties ouderen waren nauwelijks met sport opgegroeid en al volwassen toen de sport in de jaren zestig en zeventig opkwam. In die tijd werden veel sportvoorzieningen aangelegd.” En wat ook meespeelt: ouderen zijn steeds hoger opgeleid. “De sportdeelname hangt sterk samen met het opleidingsniveau. Als de ouderen 80-plus zijn, gaan de beperkingen zwaarder tellen.” Met andere woorden: de huidige generatie 65-plussers is over het algemeen hoger opgeleid en fitter dan de vorige. Dat vertaalt zich in meer sporten en bewegen.