Hoe uitgewoond ben jij op je laatste werkdag?
De politie staakt bij de eredivisiewedstrijd FC Twente-Sparta, maar rond het stadion blijft het rustig. ‘Misschien is dat wel de bijvangst van deze actie’, aldus actieleider Maarten Brink in de Volkskrant . ‘Dat zo’n wedstrijd kennelijk ook zonder politie kan.’ Het is de eerste competitiewedstrijd dit seizoen waar de politie schittert door afwezigheid vanwege een staking. Ongeveer 25 tot 30 agenten die normaal bij de wedstrijd aanwezig zouden zijn, houden vóór, tijdens en na het eredivisieduel een stakingsbijeenkomst in een hotel niet ver van het stadion. Gisteren werd ook gestaakt bij NAC-Ajax in Breda.
‘Ons doel: een goede RVU scoren’, luidt volgens de Volkskrant de toepasselijke slogan. ‘Dat politiewerk zwaar is, komt helaas te vaak naar voren bij voetbalwedstrijden’, zegt actieleider Maarten Brink namens de vier politiebonden. ‘Laat ons niet zo lang op onze laatste benen lopen!’, luidt de tekst op een actiebord. En: ‘Hoe uitgewoond ben jij op je laatste werkdag’
Vooruitzicht was pensioen met 57 jaar
Medewerkers van de politie kunnen sinds 2021 drie jaar voor hun AOW-leeftijd stoppen met werken. Die tijdelijke regeling loopt af in 2025 en het nieuwe kabinet maakt geen aanstalten om het te verlengen. De 61-jarige Wilfried Bossink vist daardoor net achter het net. De boomlange wijkagent uit Enschede zou over drie jaar graag willen uittreden, vertelt hij in Trouw. De brigadier werkt al meer dan veertig jaar bij de politie. En dat werk is hem niet in de koude kleren gaan zitten. Toen Bossink als twintiger bij de politie kwam, had hij het vooruitzicht om met 57 jaar met pensioen te gaan. “Dat werd later 62 jaar en een beetje, maar het is allemaal te grabbel gegooid. Ik kan er wel een paar jaar eerder uit, maar dat gaat me heel veel geld kosten.”
Aangrijpende brief
Vakbondsman René Vos – diender in Apeldoorn – vindt het onvermijdelijk dat de acties harder worden als de politiemensen niet gehoord worden. Dagblad Tubantia beschrijft hoe hij in een vakbondsbijeenkomst in Enschede aangrijpende passages voorleest uit een brief van een collega: “Ik mag stervende mensen reanimeren omdat ik er vaak als eerste ben. Ik mag misselijk worden van de stank van een vergeten lijk. Ik mag ook stiekem huilen bij de plotselinge dood van een kind op straat. Ik mag bekeuringen uitdelen en steeds weer aanhoren of ik nou echt niks beters te doen heb.” “Ik mag met een afgerukt been slepen op een spoorbaan, waar honderd meter verder een intercity stilstaat. Daar mag ik de machinist opvangen. Daarna bij de resten van het stoffelijk overschot zoeken naar een naam en adres. En dan mag ik op dat adres gaan vertellen dat er iemand is die nooit meer thuis zal komen.” Vakbondsman Vos zegt tegen de doodstille zaal, maar vooral tegen de politiek in Nederland: “Wie zegt dan nu nog dat dit geen zwaar werk is?”