Straks heel bingoënd Nederland drooggelegd
Het gist in de bingowereld, schrijft Marcel Peereboom Voller in zijn column in de Telegraaf: Eerst viel Soest. Toen Baarn. Nu Leeuwarden. Het is slechts een kwestie van tijd voordat heel bingoënd Nederland wordt drooggelegd.
“Wie nu nog beweert dat er in dit land niet meer wordt gehandhaafd, heeft buiten de gemeentelijke opsporingsambtenaren gerekend die zijn belast met de belangrijke taak om tijdens de bingo de adem van oma Gerda en ome Jos te controleren op sporen van gedistilleerd genot.” De wet op de kansspelen schrijft voor dat er in ruimtes waar wordt gebingood geen alcohol mag worden geschonken. In Leeuwarden werden daarom eenentwintig buurtcentra en dorpshuizen drooggelegd.
Handhaving
Een heterdaadje op de bingoavond is beter dan seks, merkt de columnist van de Telegraaf op. “Voor de gemeentelijke ambtenaren althans. Of, zoals een woordvoerder het verwoordt: “Het organiseren van een bingo of ‘klein kansspel’ was eerder bij een controle – een zogeheten ‘nulmeting’ – naar voren gekomen als aandachtspunt en stond al gepland om het de benodigde aandacht in de handhaving te geven.” Echt zo’n zin die alleen kan worden uitgesproken door een ouderling van de blauwe knoop die op zondagmorgen zijn voet tussen je voordeur zet. Of door een woordvoerder van de gemeente.
Verenigingsleven
Afgezien van het voor de hand liggende drama dat oma Gerda en ome Jos door de betutteling worden beroofd van hun verzetje, legt deze dwingelandij volgens de Telegraaf-columnist de bijl aan de wortel van iets dat we toch echt als typisch Nederlands immaterieel erfgoed kunnen beschouwen: het verenigingsleven.