Is het zorgbuurthuis de toekomst?
Een opmerkelijk moment van eensgezindheid tijdens het lijsttrekkersdebat bij RTL zondagavond: iedereen zag wel wat in het zorgbuurthuis. Dagblad Trouw gaat na wat dat is en of het gaat werken.
Het zorgbuurthuis is een kleinschalige, open opvang voor ouderen in hun eigen buurt, waar wonen en zorg worden gecombineerd, vertelt Jimmy Dijk, in de Tweede Kamer woordvoerder zorg namens de SP. Het zorgbuurthuis komt namelijk oorspronkelijk uit de koker van deze partij.
Nederland telt momenteel één zorgbuurthuis: ’t Hageltje, in Oss. Er wonen veertien ouderen. Wie in aanmerking wil komen voor een plekje moet minstens zestig jaar oud zijn, uit de buurt komen en een intakegesprek met een wijkverpleegkundige doorstaan. Een appartement kost 715 euro per maand, exclusief 160 euro servicekosten. Het zorgwerk wordt gedaan door verpleegkundigen, en vrijwilligers helpen bij andere activiteiten.
Interessant concept
Hoogleraar ouderengeneeskunde Raymond Koopmans van het Radboudumc ziet volgens Trouw wel wat in zorgbuurthuizen. “Het is zeker een interessant concept. Er heeft een hele grote verandering plaatsgevonden in Nederland waar niet één op één een alternatief voor is gekomen.”
Echtparen niet elkaar
Lang thuis wonen is volgens Koopmans niet per se slecht. “Als je gaat rondvragen, is dat wat iedereen het liefste wil. Maar het overbelast soms wel naasten, die mantelzorg moeten verlenen. Bovendien ligt eenzaamheid op de loer.” Hij vind het een goede zaak dat het zorgbuurthuis echtparen niet uit elkaar haalt.
Bureaucratie en wantrouwen
Wonen in het zorgbuurthuis wordt dan niet vergoed door de zorgverzekering. Wel springt de gemeente Oss financieel bij vanuit de Wmo. Koopmans ziet er in Trouw geen grote problemen in dat er anders gewerkt wordt. “Ik snap wel dat ze in Oss tegen problemen aan zijn gelopen. We hebben nu eenmaal veel bureaucratie in Nederland, dat klopt. We hebben een systeem gecreëerd gebaseerd op wantrouwen. Dat remt ons af, het is heel moeilijk nieuwe initiatieven van de grond te krijgen.”