Die dure zorg is niet nodig, burger kan het zelf

Burgers, vooral veel gezonde gepensioneerden op zoek naar zingeving, staan te popelen om zorgprofessionals werk uit handen te nemen, schrijft Marcel Canoy (hoogleraar gezondheidseconomie en dementie aan de Vrije Universiteit) in Trouw.

De Amsterdamse hoogleraar stelt in Trouw een aanpak voor waardoor burgers in de zomermaanden plannen kunnen indienen bij gemeenten, zorgkantoren en verzekeraars. ‘Die bepalen samen wat er kan en wat niet, met een lichte toets die ook kwalitatieve componenten mag hebben. Vervolgens kijken ze wat er overblijft voor de professionele inkoop.’

Burgers worden dan niet langer van het kastje naar de muur gestuurd, aldus Canoy, maar zijn als eerste aan de beurt.  ‘Voor financiering van hun initiatieven hoeft niet te worden geschraapt in de donkere hoekjes van gemeentelijke begrotingen; zij staan vooraan, professionals komen pas in beeld als er wat overblijft.’

In jaar één al oogsten

Voor gemeenten betekent dit winst, schrijft Canoy in Trouw; burgerinitiatieven zijn bijna altijd goedkoper omdat ze voornamelijk drijven op vrijwilligers. ‘Zorgkantoren en verzekeraars cashen gewoon mee. Een deel van de baten kan al in jaar één geoogst worden, als burgers daadwerkelijk professionals vervangen. Voor andere baten duurt dat wat langer, omdat de kosten soms voor de baat uitgaan. Zo leidt minder eenzaamheid tot veel lagere zorgkosten en minder uitgaven aan de Wmo, maar dat zal niet in jaar één blijken.

We kunnen morgen beginnen

We kunnen volgens Canoy morgen met deze omkering starten, liefst in regio’s waar een zorgverzekeraar een groot marktaandeel heeft. ‘Dan is het makkelijker te investeren. Het enige risico is dat zorgkantoren, gemeenten en zorgverzekeraars eindeloos gaan steggelen over de verdeling van de investeringen, en de eisen voor burgerinitiatieven toch weer veel te ingewikkeld en gedetailleerd maken.