Verpleegzorg vaker te laat

Ouderen kunnen steeds vaker pas terecht in het verpleeghuis als het eigenlijk al te laat is. Daardoor gaat een deel van de ouderen sneller achteruit en overlijdt eerder, meldt de Telegraaf.

Zorgkantoren zien het aantal spoedopnames het afgelopen jaar stijgen. Volgens 27 zorgaanbieders in Noord-Nederland komt inmiddels 70 tot 75 procent van alle opnames voort uit een acute crisissituatie.

Precies beeld ontbreekt

Harde cijfers van het totale aantal spoedopnames in de verpleeghuiszorg lijkt niemand te hebben. Niet duidelijk is hoeveel ouderen met spoed terechtkomen op een normale plek in het verpleeghuis. En juist dat laatste gebeurt steeds meer. De zorgkantoren van Menzis, VGZ, Zilveren Kruis en DSW zeggen een stijging te zien. Maar een precies beeld ontbreekt.

Afbraak verzorgingshuizen

Ook Actiz, branchevereniging van zorgaanbieders, ziet een stijging van het aantal spoedopnames. Een van de oorzaken is volgens voorzitter Anneke Westerlaken de afbraak van de vroegere verzorgingshuizen, zegt zij in de Telegraaf. “Daardoor neemt de kans op acute situaties thuis toe.” Bovendien wachten er inmiddels ruim twintigduizend mensen op een plek in het verpleeghuis. “Dus je komt ook niet meer zo snel via de normale route binnen.”

Verdringingseffect

De brancheorganisatie maakt zich daarbij grote zorgen om het zogenoemde verdringingseffect. “Mensen die met spoed naar het verpleeghuis moeten, krijgen voorrang op de ouderen die al op de wachtlijst staan.” Deze ouderen moeten volgens haar dan nog langer wachten. En daar kan dan ook weer een crisissituatie uit voortkomen.

Veel sneller achteruit

De Telegraaf sprak ook met de specialisten ouderengeneeskunde in Rotterdam. Voorheen kwam een crisisopname hier nauwelijks voor. Zij zien in het verpleeghuis ouderen veel slechter binnenkomen dan vroeger. “Het is als oudere vooral wachten op een acute crisissituatie. Want eerder kun je bijna niet meer bij ons terecht.” Mensen komen in zo’n slechte staat binnen, dat ze veel sneller achteruitgaan dan vroeger en ook geregeld al een aantal maanden na opname overlijden. “Vroeger was dat gemiddeld pas na drie jaar.”