Hulp bij dementie kan simpeler dan gedacht
Het aantal mensen met dementie groeit hard richting een half miljoen. Goede zorg bij mensen thuis is best mogelijk, zegt dementierapporteur Tamara van Ark in het AD op Wereld Alzheimer Dag.
Als dementierapporteur bij Alzheimer Nederland dompelde oud-minister van Medische Zorg Tamara van Ark zich het afgelopen jaar onder in de wereld van beperkingen, mogelijkheden en goudeerlijke patiënten. Er komen zo veel mensen met dementie bij dat er écht iets moet veranderen. Het goede nieuws is: er zijn eenvoudige oplossingen, constateert Van Ark in het AD.
Kleine dingen
Er is volgens Van Ark snel winst te behalen bij het geschikt maken van woningen voor mensen met dementie. Van Ark: “Niet alle woningen zijn geschikt voor mensen met dementie, maar andersom kan iedereen in een dementievriendelijk huis wonen. Het zit hem vaak in kleine dingen.” Dat kunnen woningcorporaties, gemeenten en zorgorganisaties eenvoudig regelen in de plannen die er al liggen. En, stelt Van Ark, dat kost niet eens geld.
Taak voor ons allemaal
Van Ark adviseert om mensen met dementie niet op een aparte afdeling te laten wonen. Juist in een gewone wijk kunnen buren naar elkaar omkijken, af en toe een boodschapje voor elkaar doen, een keer mee naar het ziekenhuis. “Maar er ligt wel een taak voor ons allemaal. We moeten begrip tonen als iemand voor ons bij de kassa wat langzamer is. Misschien worstelt diegene ergens mee, kan die hulp gebruiken”, zegt Van Ark in het AD.
Casemanager
Iemand met dementie kost aan zorg in totaal 8600 euro minder mét een begeleider (casemanager) dan iemand zónder, zo liet Van Ark becijferen: Mensen met dementie gaan maandelijks gemiddeld anderhalf keer minder naar de huisarts, de wijkverpleegkundige hoeft tientallen uren minder langs te komen en cliënten gaan minder snel naar een verpleeghuis als ze wél die begeleiding krijgen.
Ontmoetingscentra
Om mensen met dementie een goed ritme te bieden én mantelzorgers te ontlasten, zijn ontmoetingscentra belangrijk. Maar die zijn ‘los zand’, constateert Van Ark; ze zijn er wel, maar vaak tijdelijk of afhankelijk van alleen vrijwilligers. “Overal waar ik kwam, ging het over de financiering die niet vast is. Als het financieel slecht weer wordt, bezuinigen gemeenten hierop. Ze zien het echt als sluitstuk in de begroting.”