Hele AOW uit algemene middelen betalen?

De AOW was in 1957 de rots waarop de 20ste-eeuwse welvaartsstaat zou worden gebouwd, schrijft Peter de Waard in zijn column in de Volkskrant. Tot dan toe was de armoede onder ouderen schrikbarend. Nu kregen ze een vaste uitkering op het moment dat ze op hun 65ste jaar achter de geraniums kropen. Zo konden ze uitblazen van een leven lang ploeteren.

Bijna zestig jaar later is de rots door de vergrijzing weggezakt in het drijfzand van de 21ste-eeuwse neoliberalisme, constateert De Waard in de Volkskrant: Mensen met de laagste inkomens betalen het grootste deel van de premies. Mensen met de hoogste vermogens strijken een te groot deel van de uitkeringen op.

Niet echt nodig

Een flink deel van de AOW gaat volgens de columnist naar een miljoen 67-plussers die het niet echt nodig hebben. “Ze zijn gezegend met een riant pensioen, een hypotheekvrije woning en een goedgevulde spaar- of beleggingsrekening. Ze kopen er een camper of tweede huisje van of schenken het aan hun kinderen.”

Kers op de taart

Zo was het niet bedoeld in 1957. Het was een basisvoorziening, geen verzekering waarbij iedereen die premie betaalt ook een uitkering krijgt. Jongeren met een minimaal inkomen zouden dat geld beter kunnen gebruiken dan die miljoen AOW’ers voor wie het slechts een kers op de taart is, aldus De Waard in de Volkskrant.

Sinds 2000 is ook de procentuele premie vanwege de vergrijzing gemaximaliseerd tot 17,9 procent. De overheid past de rest bij uit de algemene middelen. Inmiddels is de bijdrage uit de schatkist opgelopen tot 28 miljard, terwijl aan premies 23 miljard binnenkomt.

Sterkste schouders

Misschien zou het zaak zijn de premieheffing via het omslagstelsel helemaal af te schaffen en het volledige bedrag uit de algemene middelen te betalen met een gelijktijdige belastingverhoging., aldus De Waard. “Dan dragen de sterkste schouders, ook die onder AOW’ers, meer bij aan de uitkeringen. Wat van de rots boven het drijfzand resteert, heeft een oppoetsbeurt nodig.”