We moeten meer over de dood praten

Dood gaan we allemaal. Toch hebben we het er nauwelijks over, schrijft het FD, zelfs niet als het einde aanstaande is.

‘We weten het heus wel, dat de dood onlosmakelijk met het leven verbonden is’, zegt Anne Goossensen, hoogleraar Luisteren & Kwaliteit van Samenleven aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht, één van de experts met wie het FD sprak. ‘We zien het immers met eigen ogen in de natuur: de roodbruin gekleurde bladeren en de paddenstoelen in de herfst. Enkele weken later zijn de bomen kaal en de paddenstoelen verdwenen.’

Het moet altijd zomer zijn

‘Die levenscyclus in de natuur vinden we doodnormaal’, merkt Anne Goossensen in het FD op, ‘maar in ons eigen leven moet het altijd zomer zijn. Vandaar dat we de dood graag aan professionals overlaten, zoals die in ziekenhuizen en hospices. Alle kwetsbaarheden houden we het liefst zo ver mogelijk uit het zicht. Heel jammer, vind ik.’

Oud worden als vorm van succes

‘In onze huidige samenleving zijn succes, ontwikkeling en snelheid belangrijk; daaraan meten we af of het goed met iemand gaat. We onderhouden ons lichaam in de sportschool en leven zo gezond mogelijk om honderd jaar oud te kunnen worden.’ Oud worden zien we als een vorm van succes, zo zegt de hoogleraar in het FD, vandaar onze fascinatie met de zogenoemde blauwe gebieden op aarde, waar hoge concentraties van honderdjarigen en ouder wonen. ‘We willen dolgraag weten wat hun geheim is.’

Niet te winnen strijd

Elke vorm van kwetsbaarheid wordt gezien als een teken van zwakte, van mislukking zelfs. De strijd tegen de dood is verworden tot een individuele strijd, en als je die verliest is het een nederlaag. ‘Terwijl we die strijd natuurlijk niet kunnen winnen, want sterven is nu eenmaal onze eindbestemming.’