Expertisecentrum Euthanasie laatste strohalm
Het Expertisecentrum Euthanasie, vroeger de Levenseindekliniek genoemd, bestaat tien jaar.
Jaarlijks kloppen er zo’n drieduizend mensen aan die met hun euthanasiewens niet bij hun behandelend arts terechtkunnen. Vier van hen lieten het afgelopen jaar de Volkskrant toe.
Alzheimer blijft ingewikkeld
De dochter van een alzheimerpatiënt zegt: ‘Het allermooiste zou zijn als het Expertisecentrum Euthanasie overbodig werd. Dat het normaal wordt dat je huisarts het doet, want die kent je vaak je hele leven al. Al is het bij alzheimer ingewikkeld voor een dokter, omdat het moment van euthanasie zo moeilijk te bepalen is.’ ‘Je wordt gedwongen om al heel vroeg in het traject eruit te stappen. Want anders gaat het niet door.’
Arts moet het kunnen ínvoelen
Een van de artsen in de Volkskrant-reportage noemt het belangrijkste dat hij heeft geleerd in alle jaren dat hij voor het Expertisecentrum Euthanasie werkt: geen waardeoordeel hebben over wat een ander als ondraaglijk lijden ervaart. ‘Ik hoef niet hetzelfde te voelen, maar ik moet het wel kunnen ínvoelen. Ik wil alleen euthanasie geven als ik het idee heb dat ik er iets goeds mee doe. En dat invoelen heeft niet alleen met de aard van de ziekte te maken, maar ook met iemands biografie.’
Het blijft een enorme stap
‘Je hebt grofweg twee soorten euthanasie’, vertelt een andere arts, die tien jaar ervaring heeft met levensbeëindiging. ‘Je hebt verdrietige en blij-verdrietige. Toch blijft het moment van de euthanasie altijd een enorme stap. Hoe zeer de patiënt er ook naar uitziet, als het moment daar is, is de hobbel van het afscheid nemen toch altijd weer een heel hoge.’
Vaak lange weg achter de rug
‘Als mensen aankloppen bij het Expertisecentrum Euthanasie, een netwerk van 140 artsen en verpleegkundigen, hebben ze vaak al een lange weg achter de rug. Wij zijn de laatste strohalm’, zegt deze arts van het Expertisecentrum Euthanasie in de Volkskrant. ‘Pas als de huisarts heeft aangegeven het niet te willen doen, uit principe, vanwege de geloofsovertuiging, omdat hij of zij de patiënt te jong vindt of de casus te complex – bijvoorbeeld bij dementie, een psychiatrische aandoening of een opeenstapeling van klachten – komen ze bij ons.’