Blijven werken dankzij oppasopa- en oma
De kinderopvang is nog altijd duur en zit op veel plekken vol. Dat maakt opa’s en oma’s die oppassen onmisbaar. Danielle (53) en Johnny (49) de Jong reizen met liefde iedere week van Brabant naar Rotterdam om voor hun kleinzoon Abel (13 maanden) te zorgen en vertellen daarover in Trouw.
Iedere woensdag en donderdag past Danielle hier op haar kleinkind. Johnny komt na zijn werk als het lukt en heeft soms speciale opa-dagen.
Ze redden ons
Hun schoondochter en de moeder van Abel, Wendy Colsters (34), is er maar wat blij mee. “Ze redden ons. Ik kan vier dagen per week blijven werken, mijn partner vijf en we weten dat onze zoon bij opa en oma in goede handen is. Bovendien is de kinderopvang op dit moment bijna niet te betalen”, zegt ze.
Bij opvang bang voor het onbekende
En niet alleen dat, schrijft Trouw, Abel stond het eerste half jaar van zijn leven nog op een wachtlijst voor een plekje in de opvang. Inmiddels gaat hij één dag per week omdat het contact met andere kindjes goed voor hem is, legt zijn moeder uit. “Dat vond ik aan het begin wel spannend, als moeder ben je best bang voor het onbekende. Bij de opvang passen vreemde mensen op je kindje. Je vraagt je dan wel af of dat goed gaat, of ze wel opletten dat hij niet valt. Bij mijn schoonouders had ik die angst en zorgen niet.”
Twaalf uur per week
De helft van de ouders met een baby of kleuter krijgt structurele oppashulp van (schoon)ouders. Die oppasopa’s en oma’s doen dat gemiddeld twaalf uur per week op een baby, en nog zo’n acht uur per week op een kleuter. Dat staat volgens Trouw in het rapport ‘Sociale netwerken van ouders’ dat het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2021 publiceerde. Grootouders, mits de band goed is, die in de buurt wonen van hun kleinkind hebben vaker een vaste rol. Niet alleen als oppas, maar ook als luisterend oor of adviseur.