Patiënten weten zelf vaak best dat het ‘op’ is
Hanna Willems is klinisch geriater en onderzoeker in het Amsterdam UMC.
Met collega’s publiceerde zij de resultaten van een studie waaruit bleek dat de helft van de zeer kwetsbare verpleeghuisbewoners met een gebroken heup er na gezamenlijke besluitvorming voor koos zich niet te laten opereren. Het Nederlands Tijdschrift publiceert een interview met de Amsterdamse geriater.
Hoge kwaliteit van sterven
De groep verpleeghuisbewoners die zich niet liet opereren had een hoge ‘kwaliteit van sterven’ De uitkomsten van het onderzoek geven geriaters volgens Willems houvast als ze voor het bekende klinische vraagstuk staan of opereren nog waarde toevoegt. Bij een selecte groep patiënten die al slecht zijn en een heupfractuur oplopen, kan het soms beter zijn om met hen en hun naasten te kiezen voor een niet-operatieve aanpak.
Van de regen in de drup
Volgens de richtlijnen moet je opereren als mensen een levensverwachting hebben van meer dan zes weken, en kun je het bij een kortere levensverwachting overwegen voor pijnreductie. Zo wordt in de praktijk bijna iedereen toch geopereerd, legt Willems in het NTvG uit. “Maar patiënten die al heel slecht waren, raken daarna vaak van de regen in de drup. Is een goed sterfbed dan niet de betere optie?”
Dingen niet doen als ze niet helpen
“Je moet alleen iets doen als het ook echt iets verbetert, en dus ook dingen niet doen als ze niet helpen”, zegt Willems. De niet-geopereerden waren gemiddeld zo’n 88 jaar. “Die hebben hun leven geleefd, zitten al enige tijd in een verpleeghuis. Ze weten dat het een keer gaat gebeuren, dat het “op” is.”
Praten over de dood blijft moeilijk
Op het moment dat je bespreekbaar maakt dat opereren misschien niet veel meer toevoegt aan hun kwaliteit van leven, ontvangen deze patiënten en hun mantelzorgers dat vaak heel open, aldus geriater Willems in het NTvG. “Maar praten over de dood blijft moeilijk.”