Hoe staat het met belofte koopkrachtig pensioen

‘Na jaren dubben gaan we doén’, zei toenmalig minister van Sociale Zaken Wouter Koolmees toen hij op de kop af vijf jaar geleden het zwaar bevochten pensioenakkoord sloot. Maar ook na het akkoord waren er nog heel wat hordes te nemen. Het FD analyseert hoe het daar nu mee staat en belicht daarbij onder meer de koopkracht als een vande belangrijke onderwerpen.

In 2019 overheerste angst voor grote pensioenverlagingen, nadat al tien jaar de pensioenen niet omhoog waren gegaan. De discussie is volgens het FD sinds het akkoord geluwd, ook door forse verhogingen in aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel, door soepeler regels en een stijging van de rente.

Schommeling

Een van de meest aangehaalde beloftes van het nieuwe stelsel is: ‘meer zicht op een koopkrachtig pensioen’, met vaker pensioenverhogingen en minder kans op grote kortingen, maar wel weer meer kans op kleine verlagingen. Doordat het pensioen individueler wordt, premieregelingen, en minder zeker, hoeven fondsen minder buffers aan te houden, aldus het FD. En dus kunnen de pensioenuitkeringen makkelijker omhoog als de beleggingsresultaten gunstig zijn. Maar ze dalen ook sneller als het tegenzit op de beurzen. Juist die schommeling en onzekerheid, daar verzet coalitiepartij NSC zich tegen.