Wmo rechtvaardiger en humaner maken
‘Gemeenten mogen van alles testen en zijn redelijk vrij in het stellen van eisen aan het te verstrekken pakket aan voorzieningen. Dat noemen we beleidsvrijheid. Maar waar niet op getoetst mag worden, is het inkomen van de aanvrager. Dat zou moeten veranderen’, schrijft Carin Wevers (politiek filosoof, publicist en raadslid voor de SP in Kerkrade) in dagblad de Limburger.
Hoeveel geld iemand heeft doet er bij het aanvragen van een Wmo-voorziening niet toe. Zo ontstaat volgens Wevers de scheve situatie dat iemand die in een villa van een miljoen euro woont en zelf zwemt in het geld ook in aanmerking komt voor een traplift of andere aanpassing in huis op kosten van de gemeenschap. En als je ook niet langer in staat bent om de ramen te lappen, krijg je door je medeburgers betaalde huishoudelijke hulp.
Schoonmaakster
De vermogenden, de superrijken, de mensen met een bovenmodaal inkomen die hun hele leven een schoonmaakster hebben betaald, kunnen vanaf het moment dat ze fysieke mankementen vertonen een beroep doen op de huishoudelijke hulp van de gemeenschap. Die is een stuk goedkoper, constateert Wevers in de Limburger: je betaalt alleen de eigen bijdrage van ongeveer 20 euro, die voor iedereen, rijk of arm, gelijk is.
Inkomensafhankelijk
Gemeentes mogen van de overheid wél een inkomensafhankelijke eigen bijdrage vragen. De kleinere gemeenten doen dit vrijwel nooit, schrijft Wevers in de Limburger, doorgaans met het argument dat dit te veel administratieve rompslomp met zich meebrengt. “Het zou mijns inziens echter wel een stuk rechtvaardiger en humaner zijn.”