Je thuistaal in de ouderenzorg
‘Mooi da’j d’r bint’ staat er op een dundoek dat hangt aan het gemeentehuis van Oldenzaal. Dat is zeker mooi, schrijft Trouw, want zulke streektaal is precies de reden dat de leerlingen van Zorggroep Sint Maarten in Oldenzaal op visite gaan. Op visite in de huiskamer van Marie, ingericht in woonzorgcentrum Gereia.
Marie is mij er wel eentje, zou een cabaretier uit deze streek gezegd hebben. Ze heeft een stuk of acht gedaanten, die allemaal zijn gemaakt van hout. Mechels hout, art-decohout of boerenhout. Marie is een pratende kast. Een verzonnen personage maar met echte ervaringen.
Medicijnkast in dialect
Als je haar deuren opent gaan er lichtjes branden en begint ze in plat Oldenzaals te babbelen. ‘Dit is mien verhaal’, zegt ze dan. Het is fijn voor de ouderen die hier wonen om in hun moerstaal toegesproken te worden door Marie, want dat bezorgt ze een ouderwets vertrouwd gevoel. Marie, zou je volgens Trouw kunnen zeggen, is meer dan een klankkast. Zij is een medicijnkast in dialect. Dat is namelijk onderzocht. Wetenschappers ontdekten hoe het spreken van dialect van invloed kan zijn op je gevoelens van welzijn in een verpleeghuis.
Limburg, Brabants, Turks
Marie heeft trouwens ook zussen heeft. In Limburg heet ze Maria, haar zus in Brabant heet Miet, in Vlaanderen huist de Vlaams klappende Mariet en ze heeft ook nog een Nederlandse zus met een Turkse achtergrond.
Völ plezeer
Als je ouder wordt en hulp nodig hebt, zoek je iets waar je nog wel zeggenschap over hebt, is de conclusie in Oldenzaal. Je thuistaal. Het ándere dundoek aan het gemeentehuis wist dat allang. ‘Onmeunig völ plezeer!’, staat erop.