Tuinier, zing, blijf lekker actief

Ouderen die actief blijven, leven gezonder en zijn gelukkiger. Dat is volgens het AD wetenschappelijk vastgesteld door het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), dat bijna dertig jaar lang een groep van meer dan vijfduizend mensen volgde.

Uit het vandaag verschenen onderzoek blijkt dat hoe actiever ouderen blijven, hoe beter ze zich voelen en hoe langer ze gezond blijven, zowel lichamelijk als geestelijk. En dan gaat het niet alleen om bewegen, vertelt onderzoeker Crétien van Campen in het AD, meedoen is het belangrijkste. “Gezamenlijk tuinieren, een koor of oppassen op de kleinkinderen. Als ouderen mee blijven doen, zien we dat dat op alle aspecten in hun leven impact heeft. Als een oudere bijvoorbeeld naar een schildercursus gaat, voelt die zich op meerdere vlakken beter. Iemand komt in beweging, ontmoet anderen én kan zich creatief uiten.” Andersom geldt ook: als iemand niet kan meedoen, bijvoorbeeld door ziekte, gaat die erop achteruit.

In beleid vaak vergeten

Voor het onderzoek volgde het SCP dertig jaar lang zo’n vijfduizend mensen. De uitkomst is helder: investeer als overheid in vitale ouderen. Van Campen: “Deze groep wordt in het beleid nu vaak vergeten. De aandacht gaat altijd uit naar de ouderen die zorg nodig hebben. Terwijl juist in de levensfase daarvoor veel winst valt te behalen.”

Alle senioren actiever opzoeken

Investeren in senioren betaalt zich volgens het SCP ook nog eens uit. De onderzoekers verwachten dat de zorgkosten een land met gezonde, vitale senioren minder kwijt is aan zorg en ziekenhuizen. Bedragen die zijn te besparen, kunnen ze niet noemen, maar het gaat mogelijk om grote aantallen. 20 procent van de Nederlanders is 65 jaar of ouder en over twee jaar is dat al 26 procent van de bevolking. Het SCP adviseert gemeenten en andere overheden alle senioren nog actiever op te zoeken om ze te activeren.

Straatbeeld verandert

Je komt ze steeds meer tegen in dorpen en steden: vitale ouderen. Ze werken niet meer, zijn gezond en vinden na hun pensionering nieuwe taken in het leven: van oppassen op de kleinkinderen tot deelname aan een koor of coach van de lokale voetbalclub. Wijken veranderen door de toename van vitale ouderen. Onderzoeker Crétien van Campen van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zegt in Trouw: “Het straatbeeld verandert. Ik zie soms zelfs bankjes waar vroeger jongeren rondhingen, die nu door ouderen worden ingenomen.”

Groeiende groep derde levensfase

Een sterk groeiende groep ouderen zit in de zogenoemde derde levensfase. De eerste betreft de jeugd, de tweede de werkende periode van een mensenleven. Ouderen in de derde fase werken niet meer, maar zijn wel gezond en tot veel in staat. De vierde fase treedt in wanneer zij hulpbehoevend worden en een beroep op de zorg door anderen moeten doen. Van Campen in Trouw: “De ene 67-jarige is de andere niet, leeftijd zegt eigenlijk heel weinig. Vandaar dat we spreken over de derde en vierde levensfase, iemand van 90 kan prima nog in de derde levensfase zitten. Er zijn ook 70-jarigen die al in de vierde zitten.” Toch ziet hij dat op ministeries en bij gemeenten de leeftijd bijna altijd leidend is in het ontwikkelen van beleid. “Dat zou anders moeten.”

Jezelf opnieuw uitvinden

Bewustwording over hoe je ouder wilt worden, zou moeten beginnen terwijl je nog werkt, zegt Van Campen in Trouw. Mogelijk ligt daar een rol voor de werkgever. De overgang van de tweede levensfase, waarin nog gewerkt wordt, naar de derde is vaak niet zo eenvoudig. “Mensen moeten zich in de derde levensfase opnieuw uitvinden. Collega’s vallen weg, wat voor sociale contacten houd je over?” Iedereen zou daarom vanaf 55 jaar over zulke vragen moeten nadenken. “Hoe wil je straks wonen en waar? Het oude idee – nu ga je verder uitrusten in een bejaardentehuis – is echt voorbij.”