Het taboe op de natuurlijke veroudering
Als de covid-19-epidemie iets heeft duidelijk gemaakt, is het wel dat de natuur in de omgang met ziekte en dood geen rol meer speelt.
Dat schrijft Marli Huijer in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde: Het leven is maakbaar en waar de natuur dat bedreigt, wapenen we ons om deze op afstand te houden.
We kunnen nog zoveel!
“Wee degene die spreekt over ‘dor hout’, waarmee columnist Marianne Zwagerman oude mensen vergeleek aan het begin van de epidemie. In de Zembla-documentaire ‘Oud, maar geen dor hout’, die daarop werd uitgezonden, protesteren 80-plussers ferm tegen termen als ‘oud’ en ‘kwetsbaar’. Een 86-jarige: ‘Wij zijn helemaal nog geen oude mensen. We kunnen nog zo veel!’”
Te oud of te kwetsbaar
Die ontkenning van de natuurlijke veroudering heeft verstrekkende gevolgen voor de gezondheidzorg, aldus Huijer. Het nu al bestaande tekort in de ouderenzorg, dat door de vergrijzing verder oploopt, wordt nijpender als ouderen niet accepteren dat ze voor sommige behandelingen te oud of te kwetsbaar zijn.
Maatschappelijk gesprek
De middelen en het personeel om dit tekort op te heffen, zijn voorlopig niet voorhanden, merkt Huijer in het NTvG op. Reden te meer om het feit dat het menselijk lichaam een natuurlijke, biologische veroudering kent en vanaf het 65e levensjaar steeds kwetsbaarder wordt voor dementie, kanker en infectieziekten – kortom, voor de dood – een vanzelfsprekend en terugkerend onderdeel te maken van gesprekken tussen arts en patiënt. En ook van het bredere maatschappelijke gesprek over hoe we de komende decennia omgaan met ouderdom en sterfelijkheid.
Groot taboe
Op dit moment kan de erkenning van de ouderdom en kwetsbaarheid nog niet op een warm onthaal rekenen in de samenleving. Het taboe op ‘niet alles uit het leven halen’ is groot, constateert Huijer in het NTvG. Dat bleek alleen al toen huisartsen actief het gesprek met 80-plussers wilden aangaan over de vraag of ze met hun coronabesmetting nog wel naar de IC wilden.