Regels euthanasie dementerenden verruimd

De regels voor euthanasie op ernstig dementerenden worden ruimer. De regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE’s) maken volgens de Volkskrant vandaag bekend dat zij hun beoordelingscriteria voor artsen in de zogeheten Euthanasiecode op vier punten aanpassen.

Zo hoeft een schriftelijke wilsverklaring van een patiënt niet meer juridisch perfect in elkaar te zitten. Deze verklaring, waarin een patiënt zelf omschrijft onder welke omstandigheden hij euthanasie wil, is soms – onbedoeld – op meerdere manieren uit te leggen. Een arts krijgt nu meer ruimte om te interpreteren wat de patiënt heeft bedoeld. Dit kan hij bijvoorbeeld doen door familieleden te raadplegen.

Slaapmiddel

Ook mag een arts volgens de code aan een wilsonbekwame, dementerende patiënt vlak voor de euthanasie een slaapmiddel geven – bijvoorbeeld in de appelmoes of de koffie – als hij verwacht dat de patiënt agressief of onrustig wordt doordat hij niet begrijpt wat er gebeurt.

Niet meer bang voor justitie

‘Artsen hoeven zich nu minder zorgen te maken dat zij met een euthanasie hun nek in een strop steken’, zegt voorzitter Jacob Kohnstamm van de vijf RTE’s. ‘Ze hoeven minder bang te zijn voor justitie. Of voor de toetsingscommissie.’ De nieuwe criteria zijn gebaseerd op het arrest van de Hoge Raad in de zaak van verpleeghuisarts Marinou Arends, de eerste arts sinds de euthanasiewet die na een negatieve beoordeling van de toetsingscommissies werd vervolgd voor een euthanasie.

De grens is soms dun

In de Volkskrant vandaag ook een uitvoerig interview met Kohnstamm. Of hij vindt dat er meer zaken voor de rechter moeten komen? ‘Er is een euthanasie geweest op een patiënte, voor wie lezen een levensbehoefte was, en die blind werd. Wij hebben deze euthanasie zorgvuldig bevonden, maar de grens tussen een stapeling van ouderdomsaandoeningen en een voltooid leven is soms dun. Als zich een situatie voordoet waarin de commissie vindt dat die grens wordt overschreden, dan ben ik ervoor om dat oordeel rechtstreeks voor te leggen aan de Hoge Raad. Maar niet aan de rechtbank. Dit moet je een arts niet nog eens aandoen.’