Gewoon jaloers op hun bingo

Op de website van Oma’s Soep stond dat het bedrijf liefst 50 procent van de winst stak in het bestrijden van eenzaamheid, schrijft Arjen van Veeelen in NRC in een essay over eenzaamheid. “En dat deden ze door soep te koken voor ouderen die om een praatje verlegen zaten. Je kon je aanmelden als vrijwilliger, dus dat deed ik. ‘Onze ouderen kijken ontzettend uit naar jouw gezelschap’, was het automatische antwoord.”

En zo stond Van Veelen op een ochtend bij een flatgebouw in Rotterdam, beschrijft hij in NRC. “In een zaaltje rond een tafel zaten daadwerkelijk een stuk of twintig ouderen. Alleen: eenzaam leken ze me niet. Ze schaterlachten, kakelden door elkaar heen. Ze keken nauwelijks op toen ik aanschoof.”

Vrienden, uitjes, bios

“Een negentigjarige vrouw naast me bleek dezelfde auto te hebben als ik, ze ging er bijna dagelijks mee op pad, vertelde ze. Vrienden, uitjes, bios. Met de dame aan de andere kant had ik nauwelijks een leuk gesprek aangeknoopt of ze stond op: haar touringcar reed voor, ze ging op excursie.”

“Na de koffie gingen we sporten. In een kring, ik moest meedoen. Daarna kwam nog de pompoensoep, maar toen was ik al weggeglipt. Deze mensen waren al blij. Wie was hier nu alleen? Wie hielp precies wie? Ik was gewoon jaloers op hun bingo.”

Volop verborgen eenzaamheid

Nu weet Van Veelen ook wel, schrijft hij in NRC, dat die joviale ouderen zodra ze thuis kwamen misschien alsnog de muren op zich af zagen komen – muren vol foto’s van mensen die er niet meer waren, muren kaal van kleinkinderen die geen kaarten stuurden. Er is volop verborgen eenzaamheid. Maar de meest verborgen eenzaamheid is misschien wel te vinden bij de mensen die zo hard werken, dat ze niet eens beseffen dat ze zichzelf hebben geatomiseerd.