Gepensioneerden helpen hun oude baas graag
Met pensioen gaan en afscheid nemen van collega’s voelt vaak definitief, maar in werkelijkheid zit de deur volgens Trouw helemaal niet zo dicht. Juist op de krappe arbeidsmarkt keren gepensioneerden nog weleens terug bij hun oude werkgever.
Niet het geld, maar het plezier is daarvoor de belangrijkste reden, blijkt uit onderzoek van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (Nidi). Hiervoor zijn vierduizend deelnemers aan het Nidi Pensioen Panel gevolgd van 2015 tot 2023. Het werk is niet alleen ‘leuk’, ook hebben doorwerkers vaak het gevoel nuttig te zijn, of van betekenis voor anderen. Verder vinden zij de sociale contacten waardevol, aldus Trouw.
Zestien uur in de week
Van de gepensioneerden die niet werken, zegt een op de acht bij een personeelstekort terug te willen keren bij de oude werkgever. “Uit loyaliteit willen ze komen helpen als die omhoog zit. Zolang het flexibel kan, bijvoorbeeld zestien uur in de week”, zegt onderzoeker Jasper Bosma van het Nidi. Belangrijk is dat ze gevraagd worden. “Ze willen zich welkom voelen”, zegt Bosma in Trouw. Veertig procent van de doorwerkers gaat overigens totaal ander werk doen. Bosma: “We kijken nu anders naar het pensioen dan vroeger. Het is minder een levensfase van jezelf terugtrekken. Het pensioen biedt juist een nieuwe kans op zelfontplooiing.”
Met 75 jaar echt met pensioen
Voor een op de tien doorwerkers is geld toch een erg belangrijk motief. Dat geldt vooral voor de gepensioneerden die overstappen naar een ‘seniorenbaan’, zoals surveillant, receptionist of gastheer en -vrouw. Een baan waarbij sociale vaardigheden en betrouwbaarheid belangrijker zijn dan een specifieke opleiding. Maar juist deze groep krijgt minder betaald dan andere doorwerkers. De oudere doorwerkers zijn ambitieus, schrijven Bosma en collega Hanna van Solinge in het tijdschrift Demos. Want gemiddeld willen zij pas op 75-jarige leeftijd echt met pensioen.