Eenzaamheid blijft na pandemie

De corona-epidemie was voor veel ouderen een eenzame tijd. En nu blijken meer ouderen dan gedacht nog altijd eenzaam.

Duizenden ouderen kunnen hun dagelijkse routine nauwelijks oppikken na de corona-epidemie, schrijft dagblad Trouw. De eenzaamheid waarmee de epidemie hen heeft opgezadeld, laat zich niet verdrijven. Eenzaamheid, het gebrek aan intimiteit en gevoel van verlatenheid, is een groot probleem onder ouderen. Zo voelen van de ruim 1,4 miljoen 75-plussers ruim 400.000 zich ‘sterk eenzaam’.

Voor pandemie niet eenzaam

Dat blijkt volgens Trouw uit onderzoek van Amsterdam UMC en GGZ Centraal. “Er is nu een groep eenzame ouderen bijgekomen, die voor de pandemie niet eenzaam was. Zij waren niet scherp in beeld bij de ggz en golden dus ook niet als psychisch kwetsbaar”, zegt onderzoeker Almar Kok van Amsterdam UMC. Deze groep kwam in beeld na een nieuwe analyse van studies waarvoor sinds 1992 duizenden ouderen systematisch worden bevraagd.

Depressie en angsten

Didi Rhebergen, ouderenpsychiater en onderzoeker bij GGZ Centraal, herkent het probleem uit de praktijk en wijst op de gevolgen van blijvende eenzaamheid. “Eenzaamheid kan tot depressie en angsten leiden. Ook slaapproblemen, hart- en vaatziekten, geheugenproblemen en sterfte worden erdoor veroorzaakt. De gezondheidsschade is, zo is in 2010 berekend, te vergelijken met het dagelijks roken van 15 sigaretten.”

Niet bezuinigen

Rhebergen en Kok pleiten er in Trouw voor dat er, naast aandacht voor jongeren, ook aandacht komt voor juist deze groep nieuwe eenzamen. Er loopt al enkele jaren de overheidscampagne Eén tegen eenzaamheid, specifiek gericht op eenzame ouderen. “We moeten niet vergeten dat er dus nog een groep bijkomt.” Bezuinigen op faciliteiten als wijkcentra en sport- en bewegingsactiviteiten, die juist voor ouderen van belang zijn, zijn daarom voor Rhebergen en Kok uit den boze.